Van Begin tot Einde
Van Schepping tot Wederkomst
Welke zin heeft het offer?
Kain en Abel |
Zolang als de mens op aarde bestaat, is er "het offer" geweest. Direct al op een
van de eerste bladzijden van de Bijbel lezen wij, dat Kain en Abel God offers
brachten. Offeren in Bijbelse zin en betekenis houdt in, dat de offeraar
geeft van zijn bezit aan God. Wij willen al direct opmerken dat offeren in deze
religieuze betekenis voor de moderne mens geen zin noch waarde meer heeft.
Waarom niet? Omdat het doel van het leven voor hem niet bestaat in het (zich)
geven, maar in het naar-het-zichzelf-toe halen.
Dus: zoveel mogelijk nemen en ''voor zichzelf houden" (hebben). Staande op deze
grondslag kunnen wij ons voorstellen, dat het een mateloze verschrikking moet
zijn voor zo'n mens wanneer hij (tegen zijn wil) iets moet weggeven van zich
zichzelf , wanneer iets hem wordt afgenomen in dit leven, zoals "bezit" -
"vermogen"" 'gezondheid" e.d. Gode zij dank mag de Christen dit heel anders zien
vanwege God's wondere genade in zijn leven. Zijn "bezit" Is hem geschonken en
ten aanzien van al wat hij zijn eigendom kan noemen, beseft hij, dat het hem
niet toebehoort. Hij beschouwt het als een geschonken gave God's, waarmee hij
zich dus niet mag identificeren.
Een andere instelling
Het behoeft dan ook geen nader betoog dat de instelling van de Christen,
betreffende de dingen, die hij onder zijn bereik heeft, geen opoffering van de
ziel vraagt, want slechts door er zich steeds helder van bewust te blijven, dat
wat hij heeft hem niet zonder meer naar eigen willekeur ter beschikking staat,
en hij bereid is het aan God af te staan, verkrijgt hij de Bijbelse instelling
van alles wat hem omringt. Zingen wij niet altijd: "Alles wat ik heb dat heb ik
van mijn Vader" "Alles wat ik ben, dat ben ik door de Heer;"
Jezus Christus gaf Zichzelven in Zijn lijden en sterven voor de mensheid. Ten
aanzien van onze instelling tegenover de wereld, en ons eigen leven, kunnen wij
deze gevolgtrekking maken: zodra wij in alles op Jezus zien, gaan wij de weg
verstaan die leidt tot zaligheid. Alles durven opgeven is louter genade en
betekent dan: ons vertrouwen dan niet meer stellen op de wereld, ook niet op de
medemens, mar op God alleen. Jezus roept ons toe, dat hij slechts Hem waard is
die bereid is om vader en moeder om Zijnent wil te verlaten.
De rijke jongeling en het eeuwige leven
Hij verlangt van de rijke jongeling, dat hij alles opgeeft, weggeeft aan de
armen, en dan terugkomt om Hem te volgen,.. En het gaat dan om "het eeuwige
leven:" En wat God van ons verlangt is, dat wij, als Christenen, weet hebben van
"offeranden". Het is beter te geven dan te nemen.
Vanzelfsprekend betekent dit niet het verachten van vader en moeder.
Integendeel, Hij Die gezegd heeft "Eert uw vader en uw moeder!" bedoelt, dat
alles wat de mens tot zijn beschikking staat, in verband moet worden gebracht
met God, door alles in Zijn Handen te leggen. Wij moeten altijd bereid zijn om
het Hem af te staan, als Hij erom vraagt. God vroeg aan de aartsvader Abraham
zijn enige zoon, zijn leven als het ware, te offeren; iets wat God later Zelf
zou doen met betrekking tot Zijn eniggeboren Zoon Jezus. En deze Jezus gaf nog
later Zijn leven weg, in de dood des kruises, opdat Hij het weer zou herwinnen.
Door smart en leed leidt de weg ten Leven. Amen.
In de schaduw van het kruis
De weg van Christus is de weg van verlossing. God was IN Christus, dus openbaart
Hij Zich aan ons in de schaduw van het kruis. De grote hervormer bij de gratie
God's, Maarten Luther, heeft met het oog op dit kruislijden van Jezus, Zijn dood
en Zijn opstanding, geschreven:"Hij is geworden: Heer over alle dingen; zo
moeten ook wij, leden van Zijn Lichaam op aarde, betrokken worden op Zijn
opstanding en datgene deelachtig worden, wat Hij daardoor voor ons heeft
verworven."
In Zijn opstanding heeft Jezus Christus alles met Zich meegevoerd, opdat alles
(de hele schepping is daarbij betrokken) nieuw zou worden. Dit kruis, dat haar
slagschaduw werpt over de ganse schepping, toont ons een wereld, die dwars door
leed en dood heen, op weg is naar "de dag van algehele vernieuwing". Glorie voor
onze Here Jezus Christus!
Valse berusting?
Vele tegenstanders van het Christendom menen, dat de oorzaak van het Christelijk
geloof moet worden gezocht in "valse berusting", waarin dan troost wordt gezocht
vanwege de ellende in de wereld. Wij willen slechts dit aanvoeren: het optimisme
van de zogenaamde wereldverbeteraar en de Godverachter is een "utopie". God en
Zijn werken zijn niet te peilen met schoolse wijsheid.
De eigenlijke ontmoeting met God zullen wij slechts ervaren in het faillissement
van ons eigen leven. In de verlorenheid en de ellende van zo'n leven komt het
geheim van het kruis openbaar. God's handelen in ons leven gaat dwars door de
vernietiging van ons "eigen ik". "Ik sterf elke dag... Ik leef, maar niet ik,
maar Christus leeft in mij" roept de apostel uit.
Net zo goed als het kruis volkomen overgave aan God betekent, zo worden wij
alleen maar in en door de offerande vrijgemaakt van de wereld. De strijd in deze
wereld betekent voor de Christen kruisiging van de oude mens, om straks (op
God's bestemde tijd en wijze) een glorieuze opstanding te beleven.
Een proces, dat een mensenleven lang voortduurt, maar dat des te krachtiger
wordt, naarmate de wereld zich daartegen teweer stelt. "Vreest niet: Ik heb de
wereld overwonnen" roept Jezus ons toe. Wanneer wij dit geloven, zo zal al
datgene wat ons wordt voorgesteld een vreugde zijn. God's teken in de wereld is
de opstanding van Jezus uit de doden: Geprezen zij Zijn wonderbare Naam!!
De opstanding van Jezus is de openbaring van de zin van de wereld Dat wil
zeggen: van God's soevereine en heilige wil aangaande het doel, dat God heeft
met Zijn eigen schepping. Waarom wij dit zo zien? De grote verandering in het
lichaam van Jezus, van sterfelijk en vergankelijk naar onsterfelijkheid en
onvergankelijkheid, was als het ware de openbaring van de wegbereiding voor de
Christen en God's hele schepping, vanuit de vergankelijkheid naar de
onverderfelijkheid ,... naar eeuwige zaligheid. naar het Millennium, dwars door
lijden, dood en
verderf heen.
Verandering
Verandering wil zeggen: evenals het lichaam van Christus in de opstanding van
vergankelijkheid en sterfelijkheid veranderd werd tot onsterfelijkheid, zo wordt
straks de Christen als het ware "nieuw geschapen" (het opstandinglichaam is vrij
van zonde) en de ganse schepping zal eveneens deze verandering, deze vernieuwing
ondergaan ("een nieuwe hemel en een nieuwe aarde"), wanneer het einde, de
"volheid des tijds" is gekomen.
De almachtige God zal, dwars door de grote catastrofe aan het einde der tijden
(vergelijken wij daartoe Jezus' Profetische Rede in Matt. 24 en 25) deze totale
verandering (vernieuwing, totale ommekeer) bewerkstelligen, want "uit Hem, door
Hem en tot Hem zijn alle dingen" (Rom.11:36; Col.:1:16 -17,20).
Door deze dingen weten wij, dat God boven Zijn wetten staat. Dat wil zeggen: dat
straks de wetten welke wij kennen geen stand houden - moeten wijken voor God's
soevereine handelen t.a.v. mens en wereld. Wij kunnen als Christenen God niet
tegenhouden, met voorbijgaan van de eigen gestelde wetten, door daden van Zijn
almacht te komen "tot voleinding".
Hij is de " IK BEN"
Ja, zo is het! Inderdaad kunnen beklemming en verduistering, verrukking en
verlichting ons overkomen, maar (hoe of het ook zij) wij zijn en blijven als
Christenen in God's hand. Hij laat de Zijnen niet los. En als het door grote
benauwdheid heen moet, dan is Hij het, Die ons in het leven behoudt. Jezus is
steeds nabij. Hij, Die van God verlaten werd (door ons), zal ons nooit verlaten.
Halleluja! Het is nooit God's bedoeling om ons in de dood te laten omkomen, maar
om ons eruit te doen opstaan voor Jezus' eer en glorie.
"Dood waar is uw prikkel? Hel, waar is uw overwinning?" (1 Cor. 15:55).
Onderzoeken wij voor een recht verstaan van al het bovenstaande ook hetgeen
geschreven staat in 1 Cor.15;19 -28. Wij moeten bij het schrijven van deze
regels denken aan een gedicht van een bekende Nederlandse dichteres. Met een
variant daarop schrijven wij nu
"Sinds ik het weet,
ik weet het wel, ofschoon,
nog onder ons zo dikwijls wordt gezwegen
Van God's belofte,
die bij 't spreken Niet duidelijk klinkt van toon.
Sinds ik het weet,
is God Mij steeds nabij.
Toch, in d'ernst van't aardse leven vaak verloren..
Heel diep als nooit tevoren,
gevoel ik God's opstandingkracht in mij."
Pasen als uitgangspunt
Waarlijk , zonder de opstanding van Jezus Christus uit de doden gaat het niet.
Zonder Pasen gaat het niet: Zonder Pasen is het Christelijk geloof een
onvoorstelbare zaak. "Indien daar geen opstanding der doden is, zo is Christus
ook niet opgewekt. En indien Christus niet opgewekt is, zo is dan onze prediking
ijdel, en ijdel is ook uw geloof..... Want indien de doden niet opgewekt worden,
zo is ook Christus niet opgewekt. En indien Christus niet opgewekt is, zo is uw
geloof tevergeefs; zo zijt gij nog in uwe zonden" (1 Cor.15:13-14,16-l7).
Doch Jezus heeft Zijn woorden en Zijn boodschap van reddende liefde veel meer
waargemaakt, dan het merendeel van de jongeren van tegenwoordig met hun leuze:
"Make love and no war, please". Maar Jezus was allesbehalve een "dagdromer". Hij
heeft gemaakt, dat alle Nieuw Testamentische verkondigingen geschreven konden
worden, te boek gesteld zijn, met Pasen als uitgangspunt. Pasen is altijd weer
opnieuw en geheel en al het "startpunt" van de boodschap van Jezus, als God'
"ZAFNATH PAANEAH" - REDDER DER WERELD. Alles berust op Pasen. Glorie voor God/
Pasen is de basis van het Christelijk geloof. Zonder Pasen is het kruis zinloos.
De geloofsovertuiging, dat het kruis betekenis heeft in God's raadsplan van
verlossing, is alleen maar vanuit Pasen te begrijpen. Het kruis zonder Pasen kan
alleen maar de mislukking van Jezus' zending en loopbaan betekenen. Pasen is de
kroon op het volbrachtte werk aan het kruis. Amen.
Zonder Jezus' opstanding zou
onze schuld niet doorbroken zijn, en ons geloof zou de basis hebben verloren:
maar geeft Zijn wonderbaarlijke opstanding ons de volle zekerheid, dat God
altijd staat aan de kant van hem, die in de kracht van God's Geest probeert in
het rechte spoor van Jezus te gaan. Een weg, die er (voor de wereldling) altijd
nog dwaas genoeg uitziet, maar sedert de opwekking van Jezus tóch de enig juiste
weg.
Het lege graf is een historisch bewijs
Het feit van Jezus' opstanding is overigens een theologische kwestie. Het lege
graf is een historisch bewijs. Het "hoe" van Jezus' opstanding uit de doden is
een "geheimenis", een verborgenheid, welke straks tot klaarheid zal komen,
wanneer wij daarin participeren (deelhebben). Niet alles wordt nu al verstaan,
ofschoon alles toch de waarheid is. "Wij zien nog in een duistere rede..." komt
ook uit de mond van een van Jezus' apostelen. En hem was toch een
wonderbaarlijke kennis gegeven aangaande de bovennatuurlijke dingen.
De Christen verstaat immers door het geloof en niet door wat hij ziet. Trouwens,
heel het Nieuwe Testament is niet geïnteresseerd in het HOE van de opstanding.
Toch lezen wij in het Boek der Handelingen der apostelen, dat zij "met kracht
getuigenis gaven van de opstanding van Jezus Christus" (4:33).
Hoe zit dat nu? Wanneer wij even hierover nadenken, gaan wij een en ander
begrijpen. Opstanding betekent in feite, in de grond van de zaak, toch NIEUW
LEVEN: Waren zij niet tevoren, gedoopt met de Heilige Geest, de Belofte des
Vaders!? Die doop des Geestes maakte van Jezus' discipelen andere, d.w.z.
nieuwe, mensen. Alles was nieuw geworden. Halleluja: Amen.
De handelingen van de Heilige Geest
Wij kunnen dan ook beter spreken over de Handelingen van de Heilige Geest door
Zijn apostelen..Met het wonderbaarlijke gevolg, dat er "genade, grote genade was
over hen allen". De uitwerking ervan was zelfs nog groter (v.v.34-37). Geprezen
zij de Naam des Heren: Uit dit alles blijkt duidelijk, dat het (onder de
uitstorting van de "'Vroege Regen") niet alleen ging om de opstanding, maar in
het bijzonder en meer nog om De opgestane Heer en Meester.
En wij zijn er van overtuigd, dat deze zelfde handelingen, genoemd in de verzen
34 tot en met 37 (ofschoon deze nu nog niet worden gekend) straks weer in de
Gemeente van Jezus Christus zullen plaats vinden onder de geprofeteerde en nog
te verwachten "Spade Regen" (vlg. Joe's profetie, de uitstorting van God's Geest
in de laatste dagen van de tijdsbedeling waarin wij nu leven).
Nog maals willen wij hier benadrukken, dat niet de opstanding zelf de grond is
van ons Christelijk geloof, maar wel de verrezen Here en Heiland Zelf: Het is
alleen in de "ontmoeting" met Hem, dat wij kunnen begrijpen wat Zijn opstanding
betekent, en dientengevolge die van ons straks... De doop met de Heilige Geest
en de blijvende vervulling met God's Geest maakt de Here Jezus Christus reel
voor ons.
Wij zien dan ook Jezus' leven diepzinniger en anders dan voorheen (al is dan
onze "bekering" een eerste "ontmoeting" en "wedergeboorte" een absoluut
"heilsfeit"): zo en niet anders - vanaf dit gezichtspunt. Daarom is voor ons het
Nieuwe Testament in alle opzichten geloofwaardig; want het leven van die mensen
die het geschreven hebben beantwoordde ook in alle opzichten aan De Boodschap,
die zij brachten, aan Het Evangelie dat zij predikten.
In het Evangelie naar Mattheus vinden wij als getuigen genoemd: Maria Magdalena
en een andere Maria (de moeder van Jakobus, de vrouw van Kleopas). Denken wij
ook aan de laatste getuige van de opstanding: Paulus, de apostel. Hij was een
overtuigd en daadwerkelijk aanhanger van de Joodse Wetsleer. Maar zijn leven
veranderde van de ene op de andere dag... De overtuiging die hij tot dat
ogenblik was toegedaan, hield geen stand. Hij had Jezus ontmoet: Die ontmoeting
maakte van hem de grote belijder van Zijn Naam. Wij hebben zijn eigen
getuigenis: "En ten laatste van allen is Hij ook aan mij als een ontijdig
geborene gezien' (1 Cor.15:8).
Mensen met lege handen
Paulus was ten diepste doordrongen van het nutteloze en verkeerde van alle
"vrome prestatiedwang". Het kruis werd voor hem het bewijs. Want dit kruis
getuigde ervan, dat het om een God gaat Die het verlorene en verdwaalde zoekt en
nabij wil zijn in alles... Mensen, die met lege handen in het leven staan.
Daarom ook verkondigde hij voortaan "Jezus Christus en Die gekruisigd" (1
Cor.1:23; 2:2). Zijn ervaring was dezelfde vanwege zijn eigen ontmoeting met de
opgestane Jezus. Zijn leven behoorde in het vervolg dan ook alleen deze Jezus
toe. Voor Hem droeg en verdroeg hij alles: valse beschuldigingen,
verdrukkingen, vervolging, folteringen, gevaarlijke zendingsreizen en tenslotte
een gewelddadige dood (Hand.20:22-25; 21:10-14).
Er zijn, helaas, altijd mensen geweest, die Jezus' opstanding puur gedeeltelijk
wilden en willen verstaan. Zoiets als in de geest van Ef.5:14, waar de van God
vervreemde mens, in zijn afvallige staat, wordt geroepen tot een leven met God.
Anders gezegd: de geestelijke opstanding uit de dood vanwege de zondigheid des
mensen. Doch de apostel Paulus heeft met grote ernst verkondigd, dat Christus'
opstanding niets zou betekenen, als deze ook niet de belofte inhield van onze
lichamelijke verheerlijking straks. Jezus is de eersteling - geen eenling.
Amen.. De gevolgen zijn allereerst te "ervaren", om daarna te worden "gezien",
"getoond" in de handelingen die volgen.
Jezus' nabijheid is ervaarbaar
Jezus' nabijheid is ervaarbaar in de vervulling met Zijn Geest. Binnen de
Christelijke gemeenschap, d.i. de Gemeente; Zijn Lichaam, in gebed (gemeentelijk
dan wel individueel); maar altijd door Zijn wil te doen: Als God de dood (de wet
van vergankelijkheid) op Pasen de macht heeft ontnomen (EN DAT HEEFT HIJ
GEDAAN... Matt.28:18b), dan kan ons in tijd en eeuwigheid niets meer scheiden
van de liefde van Christus (Rom.8:34-39). Halleluja!
Het betekent nog meer: Ons Christelijk geloofsleven heeft een nieuw perspectief
gekregen door de doop met Zijn Geest. Een blijvende vervulling met God's Geest
maakt ons geestelijk bekwaam om te leven vanuit de daden van de Here Jezus
Christus, en om zodoende Zijn toekomst tegemoet te gaan.Als wij aandachtig en
biddend de Schriftgedeelten 1 Cor.15:42-49 en II Cor. 5:17, 16 lezen, dan worden
wij geconfronteerd met "het opstandinglichaam" en de vraag: "Wat is dat voor een
lichaam?"
De apostel Paulus beantwoordt die vraag in beeldspraak en via een vergelijking.
Hij heeft het dan over een "graankorrel", die in de aarde valt en sterft, om tot
nieuw leven te kunnen komen in stengel en blad en vruchtdracht. Hij concludeert
dan, dat er een groot verschil is tussen "korrel" en het "nieuwe lichaam als
plant"
"Hoe" dat nieuwe leven gestalte en vorm heeft gekregen, is niet aan te wijzen
vanuit "wat gestorven is". Hier hebben wij nu te doen met het wonder, dat God
overal in Zijn schepping werkt. En Hij doet dit wonder in grote
verscheidenheid. Daarom is er ook weer veel verschil in die soort lichamen, om
met Paulus te spreken, gelijk er ook weer veel verschil is tussen het vlees van
vogels en dat van vissen. Zo is er ook verschil in bestaanswijze op aarde. En zo
is dan de conclusie, zegt de apostel, en dit moeten wij wel bedenken, als
gevraagd wordt naar het "hoe" van het opstandinglichaam.
Met andere woorden: daar zijn zoveel mogelijkheden in dat wonderlijke
scheppingsplan van God. Om dit nog meer te verduidelijken komt Paulus in zijn
betoog neer op het grote verschil van "natuurlijke" lichamen en van
"geestelijke" lichamen. Hij grijpt dan terug op hetgeen geschreven is...
De "aardse" Adam (van Gen.1 en 2) had namelijk een "psychische" bestaanswijze,
de "hemelse" Adam (van Joh.1) heeft daarentegen een "geestelijke" bestaanswijze.
Daarom is de eerste mens "vlees en bloed", de tweede is Geest.
Voordat de
apostel de vergelijking ADAM - CHRISTUS maakte, begon hij met de vergelijking
van "zaaien en oogsten",... als "sterven en opgewekt worden"... Hij heeft e.a..
verder uitgewerkt in vier tegenstellingen; te weten:
Er wordt gezaaid (gestorven) in vergankelijkheid, in oneerin zwakheid een
lichaam van een ademendwezen -"ziel", "vlees" - zwak, vergankelijk;
Er wordt opgewekt in onvergankelijkheid in heerlijkheid in kracht een lichaam
van een door deGeest beheerst wezen - sterk,onvergankelijk;
Wij willen ter complettering hieraan nog toevoegen die, welke vermeld zijn in II
Cor.15:16,17 en 1 Cor.15g45-47...
wij zijn: in Adam,de levende ziel, de natuurlijke qua mens, ziel, vlees oude
mens(heid).
In Adam is er: schepping, beoordeling naar het vleesstof uit de aarde.
In Christus is erde levendmakende Geest, de Geestelijke qua mens Geest. nieuwe
mens(heid).
Een nieuw schepsel
"Zo dan, indien iemand in Christus is, die is een nieuw schepsel: het oude is
voorbijgegaan, zie, het is alles nieuw geworden. Zo dan (d.w.z. "daarom",..) wij
kennen van nu aan niemand naar het vlees; en indien wij ook Christus naar het
vlees gekend hebben, nochtans kennen wij Hem nu niet meer naar het vlees" (II
(Cor.15:17„ 16). Waar dus in Christus alles nieuw geworden is, wil de apostel
niet teruggrijpen naar het oude leven, dat voorgoed vóórbijgegaan is; wil hij
dus degene die in Christus is niet meer kennen in zijn oude natuur.
Als er gechreven staat, dat "vlees en bloed" het Koninkrijk God's niet zullen
erven, dan betekent dat, dat de de mens als zwak, broos, vergankelijk schepsel
(creatuur) niet in staat is zichzelf het onvergankelijk leven te verwerven. Dit
moet hem geschonken worden, en het wordt hem ook geschonken vanwege de Here
Jezus Christus, Die Zijn "vlees en bloed" gaf tot waarlijk "spijs en drank" ten
eeuwigen leven. Die ons door Zijn Geest laat delen in Zijn onvergankelijk leven.
Een Geestelijk lichaam
In dit licht betekent "geestelijk lichaam" dus niet zoiets als een onzichtbaar
lichaam, maar een wedergeboren lichamelijke bestaanswijze, doch geheel
herschapen door Gods Geest tot een "vlekkeloze, rimpelloze staat" (geheel
ontdaan van alle zondesmet), geschikt voor het verheerlijkte leven in
onverderfelijkheid. Hoe wondervol.Ons wordt weleens de vraag gesteld, of het
"nieuwe" lichaam geformeerd wordt uit "iets", dat van het "oude" overblijft? Met
andere woorden: is er "continuteit en "identiteit" tussen het lichaam van voor
de opstanding en dat van na de opstanding??
Op grond van het feit, dat de Schrift spreekt van "ALLES IS NIEUW GEWORDEN" is
het absurd om zoiets zelfs maar te denken. De desbetreffende tekst spreekt ook
niet van een "overblijfsel", maar van "Het oude is voorbijgegaan". Wil men dan
toch die continuiteit en identiteit zoeken, dan moeten deze niet gezocht worden
in iets, dat uit het oude lichaam in het nieuwe overgaat, maar toch zeer zeker
in God's wondere macht om het zo te scheppen. Hem zij de glorie: Amen.
Een Heerlijkheidslichaam
Begrijpelijker is de vraag "wat voor lichaam heeft de in Christus gestorven mens
in de opstandingsheerlijkheid?" Op grond van de Schriftopenbaring kunnen wij
zeggen: het is een "heerlijkheidslichaam", onvergankelijk, onverderfelijk
(Filip.3: 21; 1 Cor.15:43) - een door de Heilige Geest beheerst lichaam (1
Cor.15: 46) - het weerspiegelt de heerlijkheid des Heren (II Cor 3:18) - het zal
hemels zijn (1 Cor.15:47).
En dit alles wordt ons aangezegd en voorgehouden tot vertroosting temidden van
alle verderf, pijn, ellende en verzoekingen op aarde, tot heiliging (1 Cor
6:14-15; 1 Cor.15:32-34) in een duistere wereld, tot een oproep om te strijden,
omdat wij te doen hebben met een overwonnen vijand (1 Cor.15: 53-55); en
tenslotte om in alles te blijven volharden tot het einde toe. "Strijdt de goede
strijd des geloofs (1 Tim.6:12). Maranatha - Jezus komt.
De opstanding uit de doden
Wij geven nu het volgende ter overweging nog door. Een van de oudste verslagen
(berichtgevingen) met betrekking tot de opstanding uit de doden en alles wat
hiermede samenhangt, is ongetwijfeld 1 Cor.15. Het is vanzelfsprekend van belang
om hiernaast ook de Evangelieverhalen te bestuderen en te vergelijken (dus niet
alleen lezen): Matt.28; Mark.16; Joh.20 en 21. In dit verband moet worden
opgemerkt, dat er vaak onderscheid wordt gemaakt tussen wat men graag noemt
"grond-van-hetgeen-men-gelooft" en wat behoort tot de
"grond-van-de-uitleg-waarin-men-gelooft".
Wat wij, Christenen, goed tot ons moeten laten doordringen is, dat Jezus Zelf
steeds weer "de eerste Persoon", "de centrale Figuur" is in en bij en van al de
verschijningen na Zijn opstanding. Na Zijn verrijzenis openbaart Hij Zich steeds
weer - Hij moet zich telkens weer bekend maken , omdat aardse personen Hem niet
herkennen (niet onderscheiden). Halleluja.
De opstanding waarin straks kinderen God's zullen delen conform de
Schriftopenbaring (en welke hier op aarde zal geschieden) is niet het einde van
God's plan in hun leven.
Gelijk Jezus "ten hemel voer", alzó zullen ook allen
die in Christus gestorven zijn opstaan uit de dood om darna op te varen naar
dezelfde hemel waarheen Jezus ging om ons allen een plaats te bereiden ( 1
Thess.4:13-17; Joh.14:1-3,18-19; 11:24-26). Wij willen dit hoofdstuk thans
besluiten met het Schriftwoord in 1 Petr. 4: 10 en 11...
"De God nu aller genade, Die ons geroepen heeft tot Zijn eeuwige heerlijkheid in
Christus Jezus, nadat wij een weinig tijds zullen geleden hebben, Dezelve
volmakke, bevestige, versterke en fundere ulieden. Hem zij de heerlijkheid en de
kracht in alle eeuwigheid. Amen