Begraven of cremeren *)
Home -
Sitemap
De aanleiding tot deze preek is het feit, dat ik steeds weer in het pastoraat
mensen tegenkom, die zich afvragen: 'Wat moet een christen na zijn dood met zijn
lichaam laten doen: begraven of cremeren? Maakt het enig verschil uit - ook voor
God?' Men hoort in onze tijd steeds meer over crematie. Ook in ons
midden zijn er mensen, die reeds besloten hebben, dat zij niet begraven, maar
gecremeerd willen worden.
Enkele algemene opvattingen van deze tijd over crematie:
a. Alle (heidense) volken hebben het te allen tijde gekend.
b. Het is in deze tijd, waar zoveel mensen sterven en er niet genoeg plaats voor
al die graven is, veel beter.
c. Men zegt, dat het hygiënischer is
d. Wat zou het eigenlijk voor verschil uitmaken, of de vernietiging van het
lichaam onmiddellijk na de dood plaats vindt of pas na een proces van zoveel
jaren.
Uit dit alles blijkt, dat men de Bijbel niet meer kent en dat wij ons het Woord
van de Heer Jezus moeten gaan aantrekken: 'Gij dwaalt zeer, omdat gij de
Schriften niet kent, noch de kracht Gods.' ( Matt.22:29)
Lijkverbranding is heidendom
Lijkverbranding is heidendom, naar veel teksten uit de Bijbel.
'Bij het volk Israel, aan wie God Zijn Woord en Wil geopenbaard heeft, kwam
lijkverbranding normaliter niet voor. Het werd alleen als bijzondere verzwaring
van de doodstraf voor de ergste misdadigers toegepast. De lijken van degenen,
die opgehangen werden, mochten 's nachts niet blijven hangen; zij moesten
begraven worden. Liet men de lijken toch aan de paal hangen, was dat een
verzwaring van de straf. Maar het allerergste was het, wanneer de lijken
verbrand moesten worden.
* Amos 2:1-3:
Amos moest namens God het oordeel uitspreken over Moab, omdat hij
het gebeente van Edoms koning tot kalk verbrand had.
* 1 Kon.13:1-6:
Jerobeam zondigde en deed Gods volk zondigen; hij richtte
afgoden altaren op en stelde zelf priesters aan om offers te brengen. Toen het
afgodsaltaar klaar was en koning Jerobeam erbij stond om het in te wijden, kwam
een man Gods, die een ontzettende profetie over dat altaar moest uitspreken: de
beenderen der priesters, die daar offerden, zouden eens op datzelfde altaar
verbrand worden. Als teken, dat dat Gods Woord was, zou het altaar scheuren. Op
hetzelfde ogenblik scheurde het altaar. De woedende koning strekte zijn hand uit
en zeide: 'Grijp die man." Toen verstijfde de hand van de koning en werd melaats.
Doch na het verzoek van de koning aan de man Gods: "Bid voor mij" en het gebed
van deze Godsman genas de hand.
* I tKon.23:15-18:
Vele jaren later vond de grote reformatie van de koning Josia
plaats. Hij liet alle altaren afbreken. Toen ging in vervulling, wat de Godsman
in 1 Kon.13 had geprofeteerd: de beenderen van de afgodspriesters werden uit de
graven gehaald en op het altaar verbrand. Een zeer zware straf van Godswege. Het
gebeente van de Godsman bleef onaangeroerd in het graf.
Lijkverbranding is in de Bijbel reeds een symbolisch oordeel van God.
* Daniel 6:
Daniel werd in de
leeuwenkuil wonderbaar door God bewaard. Nadat hij op 's konings bevel daaruit
werd opgehaald, werd de straf aan zijn vijanden voltrokken: zij werden in de
leeuwenkuil gewrpen. Zij hadden de
grond niet eens geraakt of de leeuwen verscheurden hen en vermorzelden hun
beenderen. Daarom werden de martelaren voor de leeuwen geworpen. De Romeinen wisten heel
goed, dat de Christenen even veel zorg voor het dode lichaam droegen als de
Joden - wij hebben immers dezelfde Bijbel. Daarom was de zwaarste straf voor de
Christenen: op de brandstapel of voor de leeuwen.
Steeds weer treft ons de grote zorg voor het dode lichaam in de Bijbel. God
heeft het lichaam, met heel zijn samenstelling, op een heel bijzondere manier
geschapen. Het lichaam is niet maar iets bijkomstigs, niet slechts stoffelijk
omhulsel, maar mag een tempel van de Heilige Geest zijn (1 Cor. 6:19). Daarom
verheerlijk God met uw lichaam (1 Cor.6:13,20; Rom.12:1;
Phil.1:20). Na de dood
vergaat het vlees, het gebeente blijft bewaard. Dat is Gods voorzienige leiding.
*
Gen.50:25:
Joseph liet zijn broeders kort voor zijn dood beloven, dat zij zijn
gebeente naar het beloofde land zouden meenemen.
* 1 Sam. 31:
Koning Saul wierp zich, in de felle strijd tegen de Filistijnen, in
zijn zwaard. Men nam zijn lijk en dat van zijn gesneuvelde zonen en verbrandde
ze. Hun gebeente echter verbrandden zij niet, doch begroeven zij.
* 2 Sam.21:
Onder David werd nog het oordeel voltrokken over de nakomelingen van
Saul o.a. over de zonen van Rizpa. Als straf bleven de lijken liggen. De moeder
droeg grote zorg voor de lijken van haar zoons. Zij legde er doeken overheen en
bleef er overdag bij, opdat de vogels er niet bij konden, terwijl zij er ook 's
nachts over waakte, dat de dieren de lijken niet zouden schenden. Toen David dat
hoorde, gaf hij bevel de lijken te begraven. Hij zei er echter bij, dat het
gebeente van Saul en Jonathan opgegraven en samen in het graf der vaderen (bij
Sauls vader, Kis) moest worden begraven. Weer de zorg voor het gebeente.
*
Ps.34:21:
God behoedt de beenderen van de rechtvaardige; niet één daarvan zal
verbroken worden. Dat Woord is bij de Heer Jezus, toen Hij aan het Kruis hing,
in vervulling gegaan (Joh.19:32-37).
* I Cor.15:
Begraven betekent niet aan de vernietiging prijsgeven, maar:
zaaien
met het oog op de toekomst. God heeft het zo gewild
Het graf is in de Bijbel de rustplaats voor de dode lichamen - de levende geest
is bij God. Hoe gebeurt het bij de opstanding, als toch zoveel doodsbeenderen door elkaar
liggen? Zie Ezech.37: Als God spreekt, als Gods Geest door die vallei vol dorre
doodsbeenderen gaat waaien, voegt het ene deel zich bij het andere. God laat
géén van Zijn werken varen; Hij voltooit ze, ook w.b. het lichaam.
Crematie is iets totaal anders dan begraven
Crematie is moedwillige
vernietiging van het lichaam, het gebeente inkluis. Bij begraven heeft geen
vernietiging, maar verandering plaats. Ook degenen, die leven bij de wederkomst
van Jezus Christus, houden niet hetzelfde lichaam. Zij ontvangen een veranderd,
nieuw lichaam, evenals zij, die begraven zijn. Het nieuwe lichaam houdt
met het oude verband.
De Heer Jezus was in Zijn opstandingslichaam te herkennen geweest, aan de tekenen van de spijkers.
Er bestaat verband tussen het gezaaide en opgewekte. Dit vergankelijke moet onvergankelijkheid aandoen en dit sterfelijke onsterfelijkheid
(1 Cor. 15:53).
*
Phil.3:21:
Ons vernederd lichaam zal aan Zijn verheerlijkt lichaam gelijkvormig
gemaakt worden. Wij zullen Hem zien gelijk Hij is - wij zullen Hem gelijk zijn
(1Joh.3:2).
*
Rom.8:23:
Het einde van het verlossingswerk is de verlossing van ons lichaam.
D.w.z. de gelijkvormigmaking aan het verheerlijkt lichaam van de Heer Jezus
(niet: dat wij van ons lichaam verlost worden als van iets lastigs). Er is dus een samenhang, zoals bij de graankorrel, die sterft. Uit die bepaalde
graankorrel komt die bepaalde halm tevoorschijn, uit dat bloemzaadje die speciale bloem. Uit het graf van die bepaalde persoon komt die speciale mens
tevoorschijn. Wij zullen in de eeuwigheid niet allemaal gelijkvormige wezens zijn. Daar zal een veelvormigheid op een nog veel machtiger wijze zijn, dan
zoals wij het in deze schepping kennen.
Het gaat om de vernieuwing, verandering, herschepping ook van ons lichaam. In
het N.T. is er altijd weer de samenhang tussen graf en opstanding. (Job. 5:28, 29).
Maar niet in de zin van zoals de rabbijnen zich dat destijds voorstelden: als
het gebeente er niet meer is, zal de mens ook niet opstaan. Daarom was het
destijds ook zo'n verschrikkelijke straf, wanneer het gebeente werd verbrand.
Dat zegt de Bijbel echter niet. Jezus zegt, dat ook de mannen van Sodom en
ght zullen opstaan.
Sodom was door een Godsoordeel verbrand met vuur en zwavel.
Ook degenen, die in zee zijn omgekomen, een zeemansgraf hebben, zullen opstaan
(
Openb.20:13).
Brandstapel
In de kerkgeschiedenis horen wij nooit van lijkverbranding. De grote straf van
de heidenen voor de Christenen - zo hoorden wij reeds - was de brandstapel en de
leeuwenkuil. 30 jaren na de dood van Wycllff, de hervormer voór Luther, werd het
gebeente van deze ketter' opgegraven en verbrand, als straf.
De kerk van alle eeuwen heeft nooit aan crematie gedacht. Pas in de tijd van de
vrijdenkerij gaat men denken aan lijkverbranding. Daarom is het zo ontstellend,
dat toen de nieuwe wet op de lijkverbranding in de Kamer aanhangig werd gemaakt,
er vanuit de Bijbel niet getuigd is, dat het heidendom is, wanneer crematie bij
de wet wordt mogelijk gemaakt.
Slachtoffers van een atoomoorlog en martelaren, die verbrand werden en worden,
zijn slachtoffers. Het wordt hen aangedaan. Crematie daarentegen betekent je
eigen lichaam zelf aan de vernietiging prijsgeven. Daarmee sta je persoonlijk schuldig voor God. Dat is gewelddadige aantasting van Gods geheim met ons
lichaam, een soort biezondere voltrekking van het oordeel Gods door mensenhand.
God geve, dat wij niet blijven redeneren en discussièren:"het doet er toch
eigenlijk niets toe"'. Leest u de volgende Bijbelteksten biddend:
1 Cor.15; Jes.26:19; Dan.12:2; Gen.50:25; Jer.16:4;
Jer.7:29-33; Deut.i 21:22 v;
Dan.6:25; 1 Sam.31:11-13;
2Sam.21:10-14;1Kon.13:2,22; Amos 2:1; 2Kon.23:15vv;
Lev.21:9; Num.16:35; Ps.34:21; Mt.10:15; 1Ptr. 3:18-20;
Joh.5:28; Mt.27:52 v;
Phlp.3:20 v; Rom.8:23.
|
Moet Jezus ook tegen ons zeggen:
'Gij dwaalt, omdat gij de Schriften
niet kent'. Indien u op dit punt tot nu toe hebt gedwaald en reeds een
wilsbeschkikking tot crematie hebt
gemaakt, overweegt u dan biddend
wat God in Zijn Woord over deze dingen zegt.
Jezus Christus Zelf is begraven
God heeft Hem uit het graf doen verrijzen. Wij hebben een almachtige God, die Zijn
Wil in Zijn Woord geopenbaard heeft. Door de opstanding van Jezus Christus heeft
Hij ons doen wedergeboren tot een levende hoop (1 Petr. 1:3,4). Als wij in eigen
leven de kracht van Zijn opstanding kennen, zijn wij getroost over hen, die ons
zijn voorgegaan. Dan hebben wij goede moedd. God zorgt ook voor hun en ons lichaam,
ook door het graf heen.
Als de grote dag aanbreekt, waarop wij uit de graven zullen verrijzen, ontvangen
wij het verheerlijkt lichaam, waardoor wij Hèm gelijk zullen zijn." Een ieder,
die deze hoop heeft op Hem, reinigt zich, gelijk Hij rein is ".
(1 Joh.3:3 ).
Wie naar Gods Woord luistert, het kinderlijk gelooft en het doet, is een
eeuwigheids mens en wordt beelddrager van Christus.
In uw hoede zijn wij wèl geborgen,
en schoon eerlang 't oog ons breek',
open gaat het op den grote morgen
na deez' aardse lijdensweek.
Welk een dag der ruste zal dat wezen,
als w'onsterf'lijk, uit den dood verrezen,
knielen voor uw dankaltaar!
Amen, Jezus, maak het waar!
Gezang 53:3..
|
*) Bron: Preek van Ds. W.Glashouwer, gehouden op 15 mei in de Grote Kerk te
Driebergen.
Schriftlezing: Ps.34:16-23, Ezech.37:1-14, 1 Cor.15:35-5
*) Foto: het Indisch Monument in DenHaag.
Home
-
Sitemap