Het
grote Babylon als geestelijke macht
"Zij is gevallen, zij is gevallen"
Gods
oordeel over Babylon
Wij zijn nu gekomen tot een van de belangrijkste gedeelten van het Boek
Openbaring, namelijk: tot de beschrijving van het oordeel Gods, dat over het
"grote Babylon" komen zal. Twee lange hoofdstukken zijn hieraan gewijd. Wij
zullen zien, dat wat eertijds met een enkel woord werd aangeduid, nu uitvoeriger
wordt beschreven.
In hoofdstuk 14 werd uitgeroepen: "Zij is gevallen, zij is gevallen, Babylon,
omdat zij met de wijn des toorns harer hoererij alle volken heeft gedrenkt"
(v.8). In hoofdstuk 16 staat geschreven: "En het grote Babylon is gedacht
geworden voor God, om het te geven de drinkbeker van de wijn des toorns Zijner
gramschap" (v.19).
Alle bijzonderheden van deze geweldige val nu en van dit oordeel vinden wij in
de twee hoofdstukken, die wij thans onder de loep nemen.
Wij zullen al direkt opmerken, dat taal en wijze van uitdrukking in deze twee hoofdstukken eenvoudiger en gemakkelijker te begrijpen zijn dan in het voorafgaande gedeelte van Openbaring. Wat ons hier wordt voorgesteld, is ons namelijk van nabij bekend; en, wat de "beginselen" betreft, gaat het ook ons aan.
Wordt ons in hoofdstuk 16 zonder enige verdere detail, verteld van de toorn Gods, welke zal worden uitgestort en van het algemeen effect met betrekking tot deze wereld, in de nu in beschouwing te nemen hoofdstukken 17 en 18, worden ons buitengewoon belangrijke details gegeven ten aanzien van dezelfde tijds periode.
Indien dit niet zo zou zijn, zo zou het 19e hoofdstuk (in volkomen harmonie)
direct kunnen volgen op hoofdstuk 16: Maar vanwege de importantie van de hier
bedoelde détails wordt de apostel Johannes door de Engel (één van de zeven) ,
uitgenodigd met de woorden:
Vers 1,
"Kom herwaarts, ik zal u tonen het oordeel der grote hoer, die daar zit op
vele wateren" .
Het "Grote Babylon" Wordt door de Heilige Geest aan ons voorgesteld.
Alvorens de inhoud van bovengenoemde hoofdstukken nauwkeuriger te bekijken,
willen wij eerst het volgende vaststellen. Deze punten, voorkomende in vijf
teksten zijn buitengewoon belangrijk; zij treden in het verdere gedeelte
telkenmale op de voorgrond. Zo hebben wij dan in vers 1: "Kom herwaarts"..
De "uitnodiging" van één van de zeven engelen, die de zeven fiolen hadden. Hier hebben wij te maken met dezelfde Engel, Die in Openb.21:9-10 tot Johannes sprak, zeggende: "Kom herwaarts, ik zal u tonen de Bruid, de vrouw des Lams". Ziende vanuit het Goddelijk standpunt zullen ook wij alles duidelijker "zien" en ook beter "verstaan".
Het oordeel der grote hoer
Onder "hoererij" moeten wij al datgene verstaan, wat God ervan denkt en zegt in
Zijn Woord. In de Bijbel kunnen wij dan ook alles hieromtrent naspeuren; en wij
moeten in dit opzicht dan ook niets overslaan.
"Die daar gezeten is op vele wateren". Met deze laatste worden in Gods
raadsplan altijd "natiën en volkeren" verstaan. In dit licht zal
straks alles, wat in verband kan worden gebracht met "hoererij", zowel
letterlijk als geestelijk, over de hele wereld gevonden worden; en ten
hemelschreiende zonden zullen door alle naties en volkeren worden
bedreven.
Vers 2,
"Allen zullen hebben gehoereerd en Zijn dronken geworden van de wijn harer
hoererijën". Kwade, boze, zondige praktijken worden
straks door machthebbers en de volken der aarde bedreven, alles onder de
dekmantel van godsdienstigheid.
vers 3,
"Hij bracht mij weg in een woestijn, in de geest, en ik zag een vrouw,
zittende op een scharlakenrood beest, dat vol was van de namen der
godslastering, en 7 hoofden had en 10 hoornen". Nog eenmaal zal de grote hoer
(kerk) alle autoriteit bezitten, maar dit zal niet lang duren - slechts
drie--en-een-half-jaar, naar de Bijbelse Profetische Chronologie.
Vers 4,
"De vrouw was bekleed met purper en scharlaken, en versierd met goud en
kostelijk gesteente en paarlen, en had in hare hand een gouden drinkbeker, vol
van gruwelen en van onreinigheid harer hoererij".
Deze "kerk der hoererijën" bezit alles, wat door de wereld wordt geprezen en wat
gerekend wordt als "het beste van het beste"; alle aardse heerlijkheid en
wereldse successen behoren hiertoe.
Vers 5,
"Op haar hoofd was een naam geschreven, namelijk: Verborgenheid, het grote
Babylon, de moeder der hoererijën en der gruwelen der aarde".
Hier wordt ons haar "identiteit" geopenbaard. "De verborgenheid der
ongerechtigheid" in haar allerlaatste stadium (ontwikkeling). Om dit ergerlijke
kwaad in haar volle omvang te (kunnen) verstaan, dienen wij een grondige studie
te maken van het "Oude Babylon", waarvan de beruchte "Nimrod" de stichter was.
Het Oude Babylon
De oorspronkelijke naam "Bab-El" (wat "Poort van God" betekent) werd, vanwege
het oordeel Gods, "Verwarring". Nimrods Babylon was het centrum van alle
goddeloosheid en afgoderij, en de "moeder van alle heidense en mysterieuze
systemen" in de wereld. Door alle eeuwen heen is zij een "imitatie" geweest van
het "ware" (waarachtige, reële)!
Hier volgen nog enkele waardevolle notities met betrekking tot de evengenoemde
Nimrod, de grondlegger van het goddeloze Babylon. In Gods Woord staat van hem
geschreven, dat hij de zoon was van Kush; en verder, dat hij "geweldig begon te
zijn op aarde"(Gen.10:8). Voorts: "Hij was een geweldig jager voor het
aangezicht des Heren; daarom wordt gezegd: Gelijk Nimrod, een geweldig jager
voor het aangezicht des Heren. En het begin zijns rijks was Babel in het land
Sinear" (v.v.9-10).
Bevestiging hiervan vinden wij in Kron.1:10, "Kush nu gewon Nimrod: die begon
geweldig te zijn op aarde". Hij was "een geweldig jager" in de zin van
"zielen-jager"; dit wil zeggen dat hij "mensen verzamelde", vergaderde, voor
zichzelf en die aan zichzelf bond; en daardoor stelde hij zich tegen(over) God.
De profeet Micha (5:5) geeft ons wel een zeer frappante en voor zichzelf
sprekende informatie: "die zullen het land Assurs afweiden met het zwaard, en
het land Nimrods in deszelfs ingangen..."
En in dat land Sinear bouwden zij niet alleen een stad, maar ook een toren, waarvan de top tot in de hemel moest reiken. De Here God maakte abrupt een einde aan deze intense hoogmoed, door de "spraakverwarring" en de "verstrooiïng". Van deze feiten kunnen wij lezen in Gen.11:7-9: Kush, Nimrods vader, was een afstammeling van Cham, die de onwaardige zoon van Noach was. De naam "Cham" betekent "Zwartachtig" of "Donker" - letterlijk "zongebrand". In geestelijk opzicht hebben wij hier een indicatie ten aanzien van 's mensen ziel!
Want wat is "zon-gebrand" in feite, - wat moeten wij hieronder verstaan? Een
mens, die "donkerder" wordt door "licht vanuit de hemel!" In de ark genoot hij
wondervolle "genade", maar hij maakte zich die genade onwaardig (Gen.9:1, 18,
22, 24, 25).
Daar was werkelijke "zonne-brand", veroorzaakt door de alles-doordringende
lichtstroken, die op Gods bevel tot in zijn ziel schenen. Zijn geweten werd "als
met een brandijzer toegeschroeid", en zodoende geraakte hij tot "afgoderij" en
de "aanbidding van het schepsel meer dan van de Schepper" (Rom.1:25).
De beginselen van "De Grote Hoer"
Daar is altijd een begin, een reden, een oorzaak,
voor iedere zonde en voor alle afval. Die oren heeft, die hore. Het is een
onomstotelijk feit in het Raadsplan van God, dat de "grote Verborgenheid der
Ongerechtigheid" altijd staat tegenover de Waarheid, die in Christus Jezus is
(Joh.1:17 en Ef.4:21). De "misleidende imitatie" heeft in alle eeuwen plaats
gehad, en zal voortduren tot het einde van de huidige tijdsbedeling. Dat wij dan
nauwlettend toezien in deze laatste dagen en acht zullen slaan op onszelf.
Want "de beginselen" waarvan wij repten, en die straks tot volle ontwikkeling
zullen komen, zijn nu reeds werkzaam. Dagelijks hebben wij er mee te maken,
ofschoon wij onachtzaam aan de dingen voorbij gaan. In elk geval zijn wij
geroepen ons verre van dezelve te houden. Wie "deze beginselen" huldigt:
. afwijken van de waarheid,
. imitatie plegen,
. leugen als waarheid presenteren,
. vleselijke begeerlijkheden propageren onder het mom van geestelijkheid, e.d.
moet wel bedenken, dat hij de beginselen huldigt van de "Grote Hoer", van allen,
die al lang "in afval" leven; en derhalve in lijnrechte tegenspraak met de wil
van God en het gevoelen, dat in Christus was en nog is. Mensenverering leidt
tenslotte tot de aanbidding van satan, de "aartsleugenaar en mensenmoorder vanaf
de beginne".
Gods Tweeërlei Oordeel
Het grote oordeel, dat straks over deze "afvalligen" komt, wordt ons op
tweeërlei wijze voorgesteld. In hoofdstuk 17 staat de "valse kerk" als een
geestelijke macht. Zij, die zich alsdan de "Bruid van Christus" noemt, doch dat
in geen geval is, omdat zij de waarheid heeft verlaten en willens en wetens
andere goden heeft nagewandeld, is in Gods alziend oog "de grote hoer!" Zij
draagt dan op haar voorhoofd de naam: "Verborgenheid, het grote Babylon, de
moeder der hoererijën en van de gruwelen der aarde". Dronken van het bloed der
heiligen, wordt zij voorgesteld als degene, die schuldig gevonden wordt aan de
dood van de getuigen van Jezus Christus.
Deze "organisatie" is dan ook tegelijkertijd een politiek-staatkundige macht
geworden, en daarom wordt zij in hoofdstuk 18 als zodanig uitgeschilderd. Handel
gedreven hebbende met alle kooplieden der aarde, zoals er geschreven staat, zal
zij ook straks als politieke en staatkundige macht van de aarde verdwijnen. Hoe
angstwekkend, als wij bedenken, dat "de mens" zo ontzettend diep kan vallen en
straks tot een schrikkelijk einde komt.
Wanneer wij ogen gekregen hebben om te zien en oren om te horen, dan is daar voor ons reden genoeg om de Here, onze goede en getrouwe God, te prijzen voor al Zijn liefde en genade jegens hen, die in hun broosheid toch van goede wille zijn en zich gans en al op Hem verlaten, als "de Rots der Eeuwen". Hoe moeten wij Hem uit het diepst van ons hart niet danken, als wij door ervaring weten, afgezonderd te zijn van al die goddeloze beginselen en praktijken, die zulk een ontzettend oordeel tot gevolg hebben als nasleep (kennen.) God geve ons Zijn gedachten te verstaan bij de verdere beschouwing van beide hoofdstukken.
Babylon als geestelijke macht
De eeuwen door heeft dit "Babylon", dat door-en-dom verdorven godsdienstige (?)
stelsel, door haar schadelijke, verderfbrengende invloed, gelovigen tot hoererij
en afgodendienst verleid en gebracht. Haar "laatste vorm" is niet alleen een
vrouw, maar een "grote hoer". Zo ziet God haar. Deze oude spreekwijze van het
Oude Testament is ons niet vreemd. In oude tijden was afgoderij voor Jeruzalem
de zonde van overspel, want Jehova-God was Israëls man.
Ook in de Gemeente des Heren wordi afgoderij "hoererij" genoemd. Op dit ogenblik
is deze algemene afgoderij (hoererij) nog niet volkomen. De Heilige Geest,
aanwezig in het "heiligdom des Heren op aarde", dit is de Gemeente, weerhoudt
nog de algehele openbaring der satanische machten. Wanneer wij dan ook lezen,
dat zij gezeten is op "vele wateren", dan wordt ons daarmede te kennen gegeven,
hoe wereldwijd haar funeste invloed straks zal zijn.
En toch, wanneer de Geest van God haar wil voorstellen, ziet de apostel haar "in de woestijn"... ver van alle bronnen, die de Hof Gods bewateren. Voorwaar, de heilige begeerten van het vernieuwde hart van Gods volk, kan alleen maar bevrediging vinden in de Ware Levensbron: de Here Jezus Christus. De Geest van God haat, wat het vlees bemint! Wat begeerlijk is voor het natuurlijk hart, is voor Gods geest niets anders dan wildernis en verderf.
Hoe gans anders is de voorstelling van de Bruid, de Vrouw des Lams! Alsdan wordt
de Profeet-Ziener van Patmos niet naar een woestijn, maar ver weg op een grote
en hoge berg gevoerd, opdat hij vandaar het Nieuwe Jeruzalem vanuit de hemel zal
zien nederdalen.
Langs de profetische lijn zien wij het volgende. De "Vrouw", als zodanig, is
Gods uiteindelijke, laatste scheppingsdaad (Gen.1 en 2). Het huwelijk is
van Godswege geordineerd en gezegend (Gen.1:27-29; Gen.2; Ef.5:22-33).
Adam en Eva symboliseren Christus en de Gemeente, Zijn Lichaam op aarde.
Verbreking en uiteenscheuring van huwelijksbanden is het werk van satan. Dat wij
dit toch goed begrijpen! In Openb.2:20-23 wordt al gesproken van "geestelijke
immoraliteit"; en dat, wat ons wordt voorgesteld in de gemeente van Thyatira,
komt op het einde van de tegenwoordige bedeling tot volheid in de "Grote Hoer".
Tot beter begrip hiervan moeten wij een vergelijkende studie maken van
Jer.3:6-9; Ezech.16:32; Hos.1 en 2. Dit kunnen wij vaststellen; natuurlijke
immoraliteit typeert inGods Bijbel geestelijke onzedelijkheid! Bestudeert verder
Spr.7:5-27 en Jak-4:4 en wordt overtuigd.
Welk een contrast, als wij denken aan de "Vrouw", die ons wordt voorgesteld in
Openb.12 als de Ware Schriftuurlijke Bruid. Welk een afschuw maakt zich van ons
meester, wanneer wij letten op de uitbeelding van de "valse en onreine vrouw" in
deze hoofdstukken, en die door God "DE GROTE HOER" genoemd wordt. Deze naam is
dan ook haar openbaring; met andere woorden, aan deze naam wordt zij gekend,
want haar daden (praktijken) stempelen haar als zodanig. Is dit waar in het
natuurlijke leven, alzo is dit ook in het geestelijke leven. Voor ons geldt het
goddelijke principe: "Aan de vrucht kent men de boom". Amen.
In de openingsverzen worden 6 dingen van haar gezegd, namelijk:
1. haar karakter (aard): zij is een hoer.
2. haar conditie (luister): deze is groot.
3. haar positie: zit op vele wateren (naties, volkeren, menigten, tongen)
4. haare relaties: deze zijn de groten der aarde, de machtigen (hoererijen,
onwettigheden, ongeoorloofde intimiteiten).
5. haar invloed:deze is wereldwijd; d.w.z., dat zij alle bewoners der aarde
dronken maakt met de wijn van haar hoererijën.
6. haar oordeel: dit is al dichtbij, op handen, haast daar.
Wanneer de Geest van God Johannes wegvoert "in de woestijn", is dat die eenzame,
verlaten en woeste plaats, die wij kennen als: DE WERELD ZONDER GOD! Zo heel
anders is de toestand, wanneer wij in de Bijbel lezen van DE GEMEENTE (DE
BRUID), die straks in de kracht des Heiligen Geestes (die machtige
Arendsvleugelen) heenvliegt naar de haar door God Zelf toebereidde plaats in de
woestijn (Openb.12:6, 14-17). Zij wordt door God Zelf "gevoed" en "bewaakt",
Halleluja! Welk een voor zich zelf sprekend contrast vinden wij hier in de
annalen van goddelijke geschiedenis. Hoe imponerend, hoe alles overweldigend!
Hoe groot en machtig en getrouw is onze God! Hem zij de lof, de dank, en de
heerlijkheid gebracht.
Wij willen nu "aanhaken" op Openb.17:3b.
"Zij is gezeten op een scharlakenrood beest". Dit wil dus zeggen, dat "het beest
haar draagt", wat ook de verklaring is van de Engel in vers 7b. Hoe anders is
het getuigenis van de Bruid van Christus, van wie wordt gezegd, dat zij gezien
wordt als "een groot teken in de hemel, bekleed met de zon, en de maan onder
hare voeten, terwijl een kroon van 12 sterren zich op haar hoofd bevindt"
(Openb.12:1). Zij is dan een, volgens het profetisch Woord, "gehuwde vrouw", is
de Bruid van Christus. Hem zij de glorie!
Het beest is "scharlakenrood", het ontvangt zijn macht en fatale invloed van de duivel. In hoofdstuk 12 lezen wij van een "grote rode draak"; en evenals in hoofdstuk 13 het beest, dat uit de zee opsteeg, namen van godslastering had, zo is ook hier het beest vol namen van godslastering. Babylon is een grote hoer - een sluw en met duivelse subtiliteit opgezet "stelsel van godsdienstige verdorvenheid".
Dit scharlakenrood beest is de laatste vorm van afgodische
wereldheerschappij. Dit beest lastert en is derhalve in openlijke vijandschap
tegen God en Zijn Gezalfde. En dit beest is dan ook Gods voorstelling van de
"bestiale, perverse natuur" van de machthebbers der wereld... tot het einde toe!
Bedenk o christen, en vrees God..
"Zeven hoofden en 10 hoornen vol van namen van godslastering" - de volheid
en volkomenheid van alles, wat maakt, dat alleen de hel de eindbestemming kan
zijn. . Hoe rechtvaardig is onze God! De praktische zegswijze: "Boontje komt om
zijn loontje" vindt in de geschiedenis altijd herhaling; zowel individueel als
collectief.
"En de vrouw was bekleed met purper en scharlaken, en versierd met goud en
edelgesteente en paarlen" ( vers 4a). Het zijn duidelijke beelden van al, wat de
wereld groot, heerlijk en schoon vindt, doch bij al die "uitwendige" pracht en
duivelse aantrekkelijkheid, had zij "een gouden drinkbeker in hare hand,
vol van de gruwelen en van de onreinheden van Haar hoererij" (vers 4b).
Wij zijn geneigd om te denken, dat-de Heilige Geest geen woorden sterk genoeg
weet te vinden, om haar satanische verdorvenheid uit te drukken. Onder
"gruwelen" wordt meestentijds de ergste graad van afgoderij verstaan. En die is
het kenmerkend beeld van Babylon. Niet alleen in de laatste dagen, maar altoos,
geweest: behalve "afgoden" ook nog die onreinheden van hare hoererijen! Dit zijn
twee om oordeel schreeuwende zonden, verenigd in dit Babylon.
Wanneer wij nu even teruggaan naar de Zeven Brieven aan de Zeven Gemeenten, dan
herinneren wij ons, dat Pergamus de lering van Bileam invoerde door het heilige
met het onheilige te vermengen; en in Thyatira de vrouw Izebel de afgoderij met
geweld inbracht.
Hier in Babylon zijn zij beiden verenigd, en al die ongerechtigheden, die in die
vroegere dagen en in Pergamus en in Thyatira gekenschetst werden, zijn nu hier
tezamen gevat in die gouden drinkbeker van die grote hoer! Hier is een diepe les
te leren voor ons in deze laatste dagen...De mens moge dan al dergelijke dingen
omringen met alle aantrekkelijkheden van zijn grootheid en heerlijkheid, toch
zal diezelfde mens nooit kunnen verhinderen, dat God alles, maar dan ook alles,
openlijk zal ten toon stellen, waardoordan ook het meest verborgene openbaar
wordt.
Welk een verschil met de Vrouw in Openb.12:1, die bekleed is met de symbolen van
de Godheid Lichamelijk: zon, maan, en sterren (Openb.12:11). Zij straalt de
glorie van de Here Jezus Christus uit, tot ere en verheerlijking van Zijn Naam.
In haar is alles tot volmaaktheid gekomen door de machtige ontfermingen van de
Heilige Geest. En zij kent "gaven en vruchten", "ambten en bedieningen " , die
er allemaal zijn door de innerlijke werkingen van de Kracht des Heiligen
Geestes. Daar is niets bij van de mens, maar alles is "van", "voor", en "tot"
God! Halleluja! Amen .
"En op haar voorhoofd was een naam geschreven: Verborgenheid, hetote Babylon, de
moeder der hoererijen, en der gruwelen der aarde" ( vers 5
Lezen wij in Paulus' brieven van "de verborgenheid van Christus en Zijn
Gemeente", hier vinden wij het tegenovergestelde, namelijk: "de verborgenheid
der ongerechtigheid". Deze laatste stelt zich altijd op tegenover de
verborgenheid der gerechtigheid; tegenover de verborgenheid des geloofs en der
godzaligheid.
Alle kwaad, boosheid en verleidelijkheden, die de duivel gebruikt om zielen af te trekken van de waarheid in Christus - het is alles te vinden in dit Babylon der laatste dagen. Wat een afschrikwekkende naam draagt zij. Zo heel anders in het geval van de "verlosten", die de naam van de "HERE- JEZUS-CHRISTUS" dragen op hun voorhoofden (Openb. 14:1; 22:4).
Wij hebben hier te maken met een "satanische verborgenheid" (2Thess.2:7); het
"tegenbeeld" van de "Grote Verborgenheid" in Ef.5:32. Zulk een"hoer" kan niets
anders produceren (voortbrengen, baren) dan "geestelijke immoraliteit" en alle
andere gruwelen, die de oorzaak zijn van de vloek van deze aarde. De duivel zal
alles doen om te komen tot de meest sprekende en imponerende "imitatie"; doch
waar de Bruid van het Lam "de mannelijke zoon" baart (Openb.12), daar kan de
hoer slechts "helle-producten" spuiten. Daar is nog één "trek", die aan dat
afschuwelijke beeld van de vrouw-hoer ontbrak, en deze wordt ons in het zesde
vers gegeven. Daar lezen wij:
Vers 6,
"En ik zag de vrouw, dronken van het bloed der heiligen en van het bloed der
getuigen van Jezus".
Hoe ontzettend! Geen wonder, dat de apostel Johannes ten hoogste verbaasd was,
en zich verwonderde met grote verwondering bij het zien van deze vrouw-hoer,
gelijk er geschreven staat. Zou hij toentertijd ook niet bij zichzelf hebben
gedacht: "Zo is nu de mens, die zonder God en gebod leeft! na al wat door God in
zijn handen is gesteld, is door hem op de vreselijkste wijze verdorven, en
veracht, en met voeten getreden." Wie zal dit durven tegen spreken?
Wij hoeven enkel de geschiedenis der mensheid te lezen, zoals
die ons door de pen van de Heilige Geest wordt medegedeeld in de Schriften en
wij zullen op elke bladzijde de waarheid hiervan ontdekken. Ja, hoe hoger en
verhevener de zaak is, die werd toe vertrouwd aan 's mensen handen, des te
afschuwelijker vertoont zij zich in haar perversiteit en bestialiteit.
Wanneer wij daarentegen acht geven op de openbaring van Gods gedachten en van
Zijn alwijze raadsbesluiten, 'in welke zelfs engelen begerig zijn te zien", hoe
heerlijk, wonderbaar en liefelijk wordt ons alsdan dat beeld
van Zijn Gemeente. Is er ooit op deze aarde een wonder-heerlijk toneel
aanschouwd?
Bekijken wij nu het beeld van deze "moordenares van de heiligen Gods en van
Jezus' getuigen". Wat blijft ervan over?! Wanneer wij maar een weinig ervan
verstaan, dan is dat reeds genoeg voor ons, om ons vol schaamte te werpen op de
aarde en aan des Heilands voeten, om daar onze zonden voor Hem te belijden, Die
zo diep is beledigd en zo vreselijk is onteerd.
Na deze beschrijving van deze vrouw-hoer, wordt aan Johannes door de Engel de
verklaring gegeven van hetgeen hij gezien had; en in deze verklaring moet het
ook voor ons duidelijk worden, dat de Here ons niet alleen uitlegt, wat
noodzakelijk is, en derhalve uitlegging behoeft, maar Hij gaat in deze nog veel
verder. De gehele waarheid wordt hier voor ons blootgelegd.
De grote hoer en het beest
Vers 7,
"En de Engel zeide tot mij: Waarom verwondert gij u? Ik zal u zeggen de
verborgenheid der vrouw, en van het beest, dat haar draagt, hetwelk de zeven
hoofden en de tien hoornen heeft".
Het onderwerp hier is dus nu: de "grote vrouw-hoer" in haar betrekking tot het
"beest". Wij moeten één ding goed zien. Deze vrouw zit op dat beest. In feite
worden ons hier twee afzonderlijke machten uitgebeeld, waarvan de één zit op de
andere; door de laatste wordt "gedragen. Aan het eind van dit hoofdstuk wordt
ons verteld, dat ditzelfde beest de vrouw zal haten en verdoen. Maar eerst volgt
hier in de eerste plaats een uitvoerige en hoogst nauwkeurige beschrijving van
het beest.
Bij een vorige beschouwing, hebben wij al mogen zien, dat dit beest een
zinnebeeldige voorstelling is van alles, wat satanisch is. Wie let op de
spreekwijze van de Geest en onze beschouwing van meet af aan aandachtig gevolgd
heeft, zal met ons de overtuiging delen,dat niets anders, dan alles, wat des
duivels is, zo ons voor ogen kan worden
gesteld. Deze hoogst belangrijke beschrijving, die ons hier ervan wordt gegeven,
is een bevestiging, en ons worden tevens nieuwe "bijzonderheden" gegeven, van
zijn karakter en wijze van optreden.
In hoofdstuk 13 vinden wij dit beest in overeenstemming met
Daniëls profetieën, terwijl hier het historisch verloop beschreven wordt en
deszelfs ontwikkelingen, welke resulteren in de verbintenis: hoer-beest". De
"geboorte, groei en snel toe nemende ontwikkeling" van alle afgoderij en
heidense mythologie ná de vloed, draagt onmiskenbaar het zegel: verwarring -
chaos - schijn - camouflage.
Zij is de som van alle valse systemen van aanbidding.
Deze gaan in de geschiedenis altijd vergezeld van de meest beestachtige
uitspattingen. Alle perversiteit in deze is geestelijke immoraliteit (I
Joh.5:21). Het is begrijpelijk, dat de aandacht van Johannes er zo telkens bij
bepaald wordt.
Vers 8,
"Het beest, dat gij gezien hebt, was, en is niet, en zal uit de afgrond
opstijgen en ten verderve gaan; en die op de aarde wonen, wier namen, van de
grondlegging der wereld af, niet geschreven zijn in het boek des levens, zullen
verwonderd zijn bij het zien van het beest, dat was en niet is, hoewel het is".
.
Hier vinden wij enigszins de oplossing van het geval.
Het beest komt "uit de afgrond", uit de "bodemloze put".
Willen wij een en ander vergelijken met hetgeen geschreven staat in Openb.11:7?
In. Openb.9:1-2 ontvangt de "gevallen ster", dat is de antichrist, de sleutel
van de afgrond, dit is van die bodemloze put, die hij opent. Hier stijgt hij
daaruit op, komt daaruit te voorschijn. Hierin zien wij dan ook duidelijk de
"imitatie", de "nabootsing", van hetgeen geschied is in het leven van de Here
Jezus. Deze heeft gezegd: "Ik leef, en Ik ben dood geweest: en zie... Ik ben
levend in alle eeuwigheid. Amen. En Ik heb de sleutel der hel en des doods"
(Openb.1:8).
Dit beest is de antichrist, de grote imitator van de Christus Gods, in een "
schijnbare dood en opstanding. " "het was en is niet, en het zal opkomen uit de
afgrond en ten verderve gaan" (v.8a).
Vergelijken wij dit met hetgeen geschreven staat in Openb. 13:3a. En gelijk hier
geschreven staat: "en de gehele aarde verwonderde zich achter het beest", zo
lezen wij in vers 8b, "en die op de aarde wonen, zullen verwonderd zijn, ,
ziende het beest dat WAS en NIET IS, hoewel HET IS".
De aantekening, dat hun namen niet geschreven zijn in het boek des levens, doet
ons weten, dat in (de nog komende) tijd, de aarde (de wereld) bevolkt zal zijn
door "goddelozen". Wij worden in deze wetenschap gesterkt, wanner wij een
en ander vergelijken met Openb. 13: 4.
De grote hoer is het tegenbeeld van de Gemeente van
de Here Jezus Christus
En zoals het raadsplan Gods ons bekend maakt met de "Bruid van het Lam", zo
hebben wij hier te maken met de "Bruid van de antichrist '. Het is deze
satanische verschijning, die van zichzelf zegt: "ik zit als een koningin"
(Openb.18:7). En dat is ook zo, want zij "zit" op het Beest als zijn Koningin!
Die zeven hoofden (v.7) staan symbolisch voor zeven bergen, waarop deze
"Vrouw-hoer-bruid" is. Wij hebben hier te maken met de Bijbelse Symboliek
van Zeven grote Koninkrijken; en geschiedkundig zijn deze respektievelijk:
1. Egypte
2. Assyrie
3. Babylon
4. Medo-Perzië
5. Griekenland
6. Rome (het Romeinse Imperium)
7. het Anti-Christelijke Rijk.
In dit verband staat er geschreven: "Hier is het verstand, dat wijsheid geeft.
De zeven hoofden zijn zeven bergen op welke de vrouw zit. En het zijn ook zeven
koningen: de vijf zijn gevallen, en de een is; de ander is nog niet gekomen, en
wanneer hij zal gekomen zijn, moet hij een weinig tijds blijven" (v.v. 9+ 10).
Vijf zijn er inderdaad (naar de historie vermeldt, gevallen: Egypte,
Assyrie, Babylon, Medo-Perzie, en Griekenland. Eén blijft er over (Rome) en het
andere dat nog komen moet, de "zevende" is de uiteindelijke
"we reld- heerschappij".
Wij verwijzen naar de volgende passages: Openb.12:3; 12:12c
en 13:5.
Het zal ons al duidelijk zijn geworden, dat wij hier "regeringsvormen" moeten
verstaan. Toen de apostel Johannes, de "ziener van Patmos" deze machtige
profetie en openbaring ontving, waren er dus al vijf regeringsvormen geweest,
terwijl in zijn dag de keizerlijke regeringsvorm van het oppermachtige Rome nog
bestond. De zevende moet dan nog komen, maar slechts voor een korte tijd;
d.w.z., dat het maar voor een korte tijd zal bestaan; dit is naar de
chronologische verdeling van de tijdsbedelingen in het raadsplan van God: 3 1/2
jaar.
Het beest is de achtste en uit de zevende, en gaat te gronde, want de Schrift
zegt:
Vers 11,
"En het beest datwas en niet is, die is ook de
anmtichrise koning, en Iis uit de zeven, en gaat ten verderve".
Dit achtste hoofd moet derhalve wel iets heel bijzonders zijn; en toch, in weer
andere opzichten, een "herleving" van één der vorige hoofden. Dit beest, dat "de
achtste regeringsvorm" zal zijn, komt van die Grote Rode Draak, die 7 hoofden
heeft en 10 hoornen (0penb.13) en dit gaat straks ten verderve. Dit wil zeggen,
dat hij levend geworpen zal worden in de Poel des vuurs (Openb. 19:20). Dus: hoe
groot ook de macht van dit rijk zal zijn, het zal door de Almacht des Heren
vernietigd worden! God heeft gesproken, en het zal zo zijn! Amen.
Vers 12,
"En de tien hoornen, die gij gezien hebt, zijn tien koningen, die het
koninkrijk nog niet hebben ontvangen, maar als koningen macht ontvangen op éne
ure met het beest". .
Dit is in treffende overeenstemming met de profetieen van Daniël. In Openb.12:3
lezen wij van "ongekroonde" hoornen, terwijl in Openb.13::1 deze 10 hoornen zijn
"gekroond". Zij ontvangen op één en hetzelfde uur macht met het beest, omdat zij
"enerlei mening" hebben en tezamen een "satanische eenheid"vormen! In dit
verband lezen wij dan ook...
Vers 13,
"Deze hebben enerlei mening, en zullen hun kracht en macht aan het beest
overgeven".
Deze informatie geeft ons duidelijk te kennen, hoedanig de "politiek" van al die
koningen zal zijn. Een en ander komt straks zo tot stand, niet omdat er in hun
gelederen sprake zal zijn van jaloersheid; integendeel, hun enig doel is om het
beest te verheffen, en om zijn macht te vergroten. Wij vragen ons af: "Waartoe
zal deze machtsontwikkeling op het einde der tijden strekken?" Dit wordt ons in
het volgende vers verteld.
Vers 14,
"Deze zullen tegen het Lam krijgen, en het Lam zal ze overwinnen, want het is
een Here der heren, en een Koning der koningen, en die met Hem zijn, de
geroepenen en uitverkorenen, en gelovigen". .
Helaas! Hun vereniging heeft tot doel, om krijg te voeren tegen het Lam Gods.
Gode zij dank voor Zijn wondervolle voorzienigheid, want alle satanische horden
worden straks overwonnen door het Lam, dat met de hemelse heiligen op aarde
verschijnt, om Zijn Koninklijke rechten te handhaven. Deze satanische
wereld-heerschappij, aan het hoofd waarvan de antichrist zal staan - wij stelden
het reeds eerder vast - , zal 3 1/2 jaar duren; en deze profetische tijdsperiode
is die van de
geprofeteerde "Grote Verdrukking. Op het einde van déze Verdrukking zullen zij
oorlog voeren tegen Christus en de Zijnen, en zij worden alsdan door Hem
verslagen, en overwonnen ( 0penb .19: 15 , 19-21) .
De gelovigen, die Christus vergezellen in deze grote strijd, worden aangemerkt
als: (1) "geroepenen", (2) "uitverkorenen", (3) "getrouwen." (Eng. Vert).Zij
zijn in alles beproefd geweest. Dit doet ons denken aan wat geschreven staat in
2 Tim. 2:12, "indien wij verdragen (Eng. Vert. "lijden"), wij zullen ook met Hem
heersen".
Vers 15,
"De wateren, die gij gezien hebt, daar de hoer zit, zijn volken en scharen en
natiën en tongen".
Wij worden hier geconfronteerd met een "wereldomvattende macht".
En zo zal het straks ook zijn: het wereldrijk van de antichrist omvat de hele
aarde; hij zal "universeel" heerser zijn, een "dictator", een "alleenheerser" in
optima forma.
In deze antichristelijke tijd zal de Bruid van het Lam veilig gesteld zijn, want
zij zal zich "in de woestijn" bevinden - de plaats, die voor haar speciaal
bereid is door de Here God (Openb. 12). Aan het einde van de Grote Verdrukking
zal de Here Jezus Christus wederkomen met al Zijn heiligen, om alsdan de strijd
aan te binden met de antichrist en zijn benden, en zullen deze laatsten in de
slag van Armageddon verpletterend worden verslagen (Judas 14-15).
Deze heiligen zullen dan eensdeels eerst"opgestaan moeten zijn uit de dood, in
opstandingsheerlijkheid" ; anderdeels "aangenomen en weggenomen zijn om in een
punt des tijds veranderd te worden", en tezamen "opgenomen" worden de Here
tegemoet in de lucht, om
alsdan samen met Hem terug te keren, en te strijden tegen de antichrist en de
goddelozen der aarde. Wij kunnen hiervan lezen in respectievelijk I Kor. 15+I
Thess. 4 + Openb. 19.
Vatten wij nu alle bijzonderheden tezamen die ons in dit en in de vorige
hoofdstukken gemeld zijn, dan vinden wij het volgende:
Nadat de Bruid van het Lam aangenomen en weggenomen zal zijn (Matth. 25 + Luk.
17+ Openb. 12) zal ook de Heilige Geest uit de wereld weggenomen zijn. Hij
bevindt Zich in Gods Heiligdom, en in de woestijn. Dan nemen de goddeloosheid en
de openlijke opstand tegen God door de gestelde wereldse machten dermate toe,
dat de dan bestaande wereldbevolking elk juk van God van zich afwerpt, en in
volslagen revolutie tegen God verkeert, aangevoerd door de antichrist.
De satanische invloed en macht werken allerlei gruwelen en
afgoderijen, vervolgingen en godslasteringen uit, om tenslotte de aardbewoners
in slagorde te laten optrekken tegen God en Zijn Gezalfde (Openb.12:17, 13:7 +
19: 11-14, 19-21). De manier waarop de vrouw-hoer en satanische bruid aan haar
einde komt, vinden wij beschreven in de volgende verzen...
God doet uiteindelijk de goede relatie tot het beest te niet
Vers 16 en 17,
"En de tien hoornen, die gij gezien hebt op het beest, die zullen de hoer
haten, en zullen ze woest maken en naakt, en zij zullen haar vlees
eten en zij zullenze met vuur verbranden. Want God heeft hun in hunne harten
gegeven, dat zij Zijn mening doen, en dat zij enerlei mening doen, en dat zij
hun koninkrijk aan het beest geven, totdat de oordelen Gods voleindigd zullen
zijn".
Wij zijn nu gekomen tot het derde deel van dit hoofdstuk.
In het eerste deel vinden wij de beschrijving van deze vrouw, het "middelpunt
van alle verdorvenheid", die haar goddeloze invloed over alle volkeren der aarde
uitoefent.
In het tweede deel wordt ons dan het beest voor gesteld, dat opkomt uit de
afgrond, om krijg te voeren tegen het Lam, en dat door hetzelfde Lam overwonnen
wordt.
En in dit derde deel zien wij, dat de vrouw te niet wordt gemaakt. Ziedaar, het
grote oordeel, dat de "grote hoer" zal treffen. Na alles, wat ons al is
voorgesteld, vindt nu eensklaps een gehele "omkering" plaats. Op smadelijke
wijze wordt de "grote hoer", die eerst gezeten is op het beest, besturende en
leidende, woest gemaakt, en de teugels van het bewind, die zij zo lange tijd in
handen heeft gehad, worden haar op wrede wijze ontnomen en in haar "naaktheid"
wordt van haar vlees gegeten en wordt zij met vuur verbrand...
Weggenomen, weggerukt, worden haar versierselen, haar kledij, haar goud, haar
kostbare stenen, en haar paarlen. Zoals eenmaal de honden het vlees gegeten
heb en van Izebel (II Kon.9:33-37), zo wordt ook in dit stadium van haar vlees
gegeten! In alles wat haar overkomt is Gods supreme wil en wet vervuld! Het is
God Die rgeert en niemand anders IE
Zo moet het Woord Gods altijd en overal vervuld worden - met tittel en jota. Bij
het neerschrijven van deze beschouwing gaan onze gedachten terug naar een
artikel, dat al jaren en jaren geleden de wereld werd ingezonden, en waarin
toentertijd melding werd gemaakt van de zogenaamde "zwarte internationale"
enerzijds en van "de rode" anderzijds. Eerstgenoemde en het socialisme zouden
dan een strijd op leven en dood met elkaar uitvechten... Wij willen hierop niet
verder ingaan, maar deze zienswijze laten voor wat zij is.
Wat wij wèl willen, is de Geest Gods volgen in Zijn interpretatie van alles, wat te maken heeft met "het komende einde". En moge God ons dan genade op genade blijven schenken, daarin, dat Hij ons Zijn Licht en Zijn Waarheid niet zal onthouden. Amen.
Wanneer de dán heersende wereldmachten handelen naar de boosheid van hun harten
en hun intense haat tegen God, en ook tegen de vrouw omzetten in de geschetste
gruwelijke daden, zal dit alles geschieden onder satanische invloed; maar het is
God Almachtig, Die dit alles gebruikt om Zijn rechtvaardige oordelen te
volvoeren tot radicale ondergang en algehele vernietiging van de vrouw. Zelfs
haar naam zal van de aardbodem verdwijnen. Wij willen in verband met deze
profetische ontwikkelingen en de fatale afloop ervan, nog net volgende te berde
brengen.
Altijd is de mening der mensen in lijnrechte strijd met het Woord van de
levende God. Mensen denken, dat zij gelukkig zullen zijn, wanneer zij zich
losmaken van God en gebod, en zij het van Godswege geordineerde "keurslijf van
aanbidding" uittrekken, en van zich werpen. Waar dergelijke opvattingen,
concepties, meningen, standpunten, en wat dies meer zij, de mensen heenslepen,
wordt ons in dit en in het vervolghoofdstuk duidelijk geschilderd.
Het is onuitsprekelijk kostelijk te mogen geloven, dat de geroepenen èn de
uitverkorenen èn de getrouwen mèt het Lam zullen zijn, wanneer Hij de antichrist
zal verdoen. Dit en het vorengaande zijn waarschuwingen voor ons, op wie de
einden der eeuwen gekomen zijn om iedere weg, die ten verderve voert, te mijden!
De duidelijke les, die wij hier voor het leven leren, is de volgende: Al wat de
wereld verbindt met het dienen van de Here Jezus Christus, is "het beginsel van
Babylon".
De geest van dit Babylon, de geest van "wereldsgezindheid en
wereldgelijkvormigheid" zijn 's mensen de grootste en gevaarlijkste vijanden! Om
deze redenen worden wij telkenmale door God gewaarschuwd. Moge Hem, door ons, de
gelegenheid worden gegeven, om ons te bewaren op de wijze, zoals Hij Zich dat
heeft ingedacht. Amen.
In Johannes' dagen manifesteerde deze "Babylonische geest" zich in dat
wereldwijde Romeinse rijk.
En deze satanische geest heeft zich weten te handhaven in dat
"rooms rode" ; en deze zelfde "wereld macht - geest" is er heden-ten-dage nog.
Maar daar is nog een andere Engel, die Babylons totale ondergang aankondigt. En
van Hem wordt ons verteld in het volgende hoofdstuk.