Die is, Die was en Die komen zal
De "Openbaring"nader beschouwd

* Inhoud

Gods Raadplan der eeuwen
Lees verder

* Waarom de Openbaring werd gegeven
Lees verder

* De brieven aan de zeven gemeenten
Lees verder

* Efeze
Lees verder

* Smyrna
Lees verder

* Pergamus
Lees verder

* Thyatira
Lees verder

* Sardes
Lees verder

* Filadelfia
Lees verder

* Laodicea
Lees verder

* Nabeschouwung
Lees verder

* De troonsheerlijkheid van de Vader
Lees verder

* De heerlijkheid der verzoening door God de Zoon
Lees verder

* De zegels worden geopend.
Lees verder

* 1ste zegel
Lees verder

* 2de zegel
Lees verder

* 3de zegel
Lees verder

* 4de zegel
Lees verder

* 5de zegel
Lees verder

* 6de zegel
Lees verder

* 7de zegel
Lees verder

*De Goddelijke oogst voor en na de grote oordelen van God
Lees verder

* De bazuinen gaan klinken
Lees verder

* 1ste - 4de bazuin
Lees verder

* 5de bazuin
Lees verder

* 6de bazuin
Lees verder

* 7de bazuin
Lees verder

* De culminatie der demonische machten
Lees verder

* Gods volmaakte openbaring van Zijn oordeel en genade wordt  de wereld aangezegd
Lees verder

* Gods volmaakte openbaring van Zijn oordeel en genade wordt de wereld gegeven
Lees verder

* De openbaring van Gods grote verborgenheid
Lees verder

* De antichrist en zijn heerschappij
Lees verder

* Gods wegen in genade en gericht
Lees verder

* De zeven fiolen vol van de toorn van God
Lees verder

* De zeven fiolen van Gods toorn worden uitgegoten
Lees verder

* Gods oordeel over het grote Babylon als geestelijke macht
Lees verder

* Gods oordeel  over het grote Babylon als politieke en economische macht
Lees verder

* De inleiding tot het grote duizendjarig Rijk van Christus
Lees verder

* Aanvang en slot van het duizendjarig Vrederijk
Lees verder

* Taferelen uit Gods eeuwigheid en van het Nieuwe Jeruzalem
Lees verder

* Besluitend visioen en Jezus' laatste woorden
Lees verder




 

 

 

Home - Sitemap

 

Het grote Babylon als geestelijke macht
"Zij is gevallen, zij is gevallen"


 

Gods oordeel over Babylon 

Wij zijn nu gekomen tot een van de belangrijkste gedeelten van het Boek Openbaring, namelijk: tot de beschrijving van het oordeel Gods, dat over het "grote Babylon" komen zal. Twee lange hoofdstukken zijn hieraan gewijd. Wij zullen zien, dat wat eertijds met een enkel woord werd aangeduid, nu uitvoeriger wordt beschreven.


In hoofdstuk 14 werd uitgeroepen: "Zij is gevallen, zij is gevallen, Babylon, omdat zij met de wijn des toorns harer hoererij alle volken heeft gedrenkt" (v.8). In hoofdstuk 16 staat geschreven: "En het grote Babylon is gedacht geworden voor God, om het te geven de drinkbeker van de wijn des toorns Zijner gramschap" (v.19).
Alle bijzonderheden van deze geweldige val nu en van dit oordeel vinden wij in de twee hoofdstukken, die wij thans onder de loep nemen.

Wij zullen al direkt opmerken, dat taal en wijze van uitdrukking in deze twee hoofdstukken eenvoudiger en gemakkelijker te begrijpen zijn dan in het voorafgaande gedeelte van Openbaring. Wat ons hier wordt voorgesteld, is ons namelijk van nabij bekend; en, wat de "beginselen" betreft, gaat het ook ons aan.

Wordt ons in hoofdstuk 16 zonder enige verdere detail, verteld van de toorn Gods, welke zal worden uitgestort en van het algemeen effect met betrekking tot deze wereld, in de nu in beschouwing te nemen hoofdstukken 17 en 18, worden ons buitengewoon belangrijke details gegeven ten aanzien van dezelfde tijds periode.


Indien dit niet zo zou zijn, zo zou het 19e hoofdstuk (in volkomen harmonie) direct kunnen volgen op hoofdstuk 16: Maar vanwege de importantie van de hier bedoelde détails wordt de apostel Johannes door de Engel (één van de zeven) , uitgenodigd met de woorden:

 
   Vers 1,
"Kom herwaarts, ik zal u tonen het oordeel der grote hoer, die daar zit op vele wateren" .

Het "Grote Babylon" Wordt door de Heilige Geest aan ons voorgesteld.
Alvorens de inhoud van bovengenoemde hoofdstukken nauwkeuriger te bekijken, willen wij eerst het volgende vaststellen. Deze punten, voorkomende in vijf teksten zijn buitengewoon belangrijk; zij treden in het verdere gedeelte telkenmale op de voorgrond. Zo hebben wij dan in vers 1: "Kom herwaarts"..

De "uitnodiging" van één van de zeven engelen, die de zeven fiolen hadden. Hier hebben wij te maken met dezelfde Engel, Die in Openb.21:9-10 tot Johannes sprak, zeggende: "Kom herwaarts, ik zal u tonen de Bruid, de vrouw des Lams". Ziende vanuit het Goddelijk standpunt zullen ook wij alles duidelijker "zien" en ook beter "verstaan".

 
Het oordeel der grote hoer 
Onder "hoererij" moeten wij al datgene verstaan, wat God ervan denkt en zegt in Zijn Woord. In de Bijbel kunnen wij dan ook alles hieromtrent naspeuren; en wij moeten in dit opzicht dan ook niets overslaan.
"Die daar gezeten is op vele wateren".  Met deze laatste worden in Gods raadsplan altijd "natiën en volkeren"   verstaan. In dit licht zal straks alles, wat in verband kan worden gebracht met "hoererij", zowel letterlijk als geestelijk, over de hele wereld gevonden worden; en ten hemelschreiende  zonden zullen door alle naties en volkeren worden bedreven.

  Vers 2,
"Allen zullen hebben gehoereerd en Zijn dronken geworden van de wijn harer hoererijën". Kwade, boze,  zondige praktijken worden straks door machthebbers en de volken der aarde bedreven, alles onder de dekmantel van godsdienstigheid.

  vers 3,
"Hij bracht mij weg in een woestijn, in de geest, en ik zag een vrouw, zittende op een scharlakenrood beest, dat vol was van de namen der godslastering, en 7  hoofden had en 10 hoornen". Nog eenmaal zal de grote hoer (kerk) alle autoriteit bezitten, maar dit zal niet lang duren - slechts drie--en-een-half-jaar, naar de Bijbelse Profetische Chronologie.

  Vers 4,
"De vrouw was bekleed met purper en scharlaken, en versierd met goud en kostelijk gesteente en paarlen, en had in hare hand een gouden drinkbeker, vol van gruwelen en van onreinigheid harer hoererij".


Deze "kerk der hoererijën" bezit alles, wat door de wereld wordt geprezen en wat gerekend wordt als "het beste van het beste"; alle aardse heerlijkheid en wereldse successen behoren hiertoe.

   Vers 5,
"Op haar hoofd was een naam geschreven, namelijk: Verborgenheid, het grote Babylon, de moeder der hoererijën en der gruwelen der aarde".


Hier wordt ons haar "identiteit" geopenbaard. "De verborgenheid der ongerechtigheid" in haar allerlaatste stadium (ontwikkeling). Om dit ergerlijke kwaad in haar volle omvang te (kunnen) verstaan, dienen wij een grondige studie te maken van het "Oude Babylon", waarvan de beruchte "Nimrod" de stichter was.


Het  Oude Babylon

De oorspronkelijke naam "Bab-El" (wat "Poort van God" betekent) werd, vanwege het oordeel Gods, "Verwarring". Nimrods Babylon was het centrum van alle goddeloosheid en afgoderij, en de "moeder van alle heidense en mysterieuze systemen" in de wereld. Door alle eeuwen heen is zij een "imitatie" geweest van het "ware" (waarachtige, reële)!


Hier volgen nog enkele waardevolle notities met betrekking tot de evengenoemde Nimrod, de grondlegger van het goddeloze Babylon. In Gods Woord staat van hem geschreven, dat hij de zoon was van Kush; en verder, dat hij "geweldig begon te zijn op aarde"(Gen.10:8). Voorts: "Hij was een geweldig jager voor het aangezicht des Heren; daarom wordt gezegd: Gelijk Nimrod, een geweldig jager voor het aangezicht des Heren. En het begin zijns rijks was Babel in het land Sinear" (v.v.9-10).


Bevestiging hiervan vinden wij in Kron.1:10, "Kush nu gewon Nimrod: die begon geweldig te zijn op aarde". Hij was "een geweldig jager" in de zin van "zielen-jager"; dit wil zeggen dat hij "mensen verzamelde", vergaderde, voor zichzelf en die aan zichzelf bond; en daardoor stelde hij zich tegen(over) God. De profeet Micha (5:5) geeft ons wel een zeer frappante en voor zichzelf sprekende informatie: "die zullen het land Assurs afweiden met het zwaard, en het land Nimrods in deszelfs ingangen..."

 

En in dat land Sinear bouwden zij niet alleen een stad, maar ook een toren, waarvan de top tot in de hemel moest reiken. De Here God maakte abrupt een einde aan deze intense hoogmoed, door de "spraakverwarring" en de "verstrooiïng". Van deze feiten kunnen wij lezen in Gen.11:7-9: Kush, Nimrods vader, was een afstammeling van Cham, die de onwaardige zoon van Noach was. De naam "Cham" betekent "Zwartachtig" of "Donker" - letterlijk "zongebrand". In geestelijk opzicht hebben wij hier een indicatie ten aanzien van 's mensen ziel!


Want wat is "zon-gebrand" in feite, - wat moeten wij hieronder verstaan? Een mens, die "donkerder" wordt door "licht vanuit de hemel!" In de ark genoot hij wondervolle "genade", maar hij maakte zich die genade onwaardig (Gen.9:1, 18, 22, 24, 25).
Daar was werkelijke "zonne-brand", veroorzaakt door de alles-doordringende lichtstroken, die op Gods bevel tot in zijn ziel schenen. Zijn geweten werd "als met een brandijzer toegeschroeid", en zodoende geraakte hij tot "afgoderij" en de "aanbidding van het schepsel meer dan van de Schepper" (Rom.1:25).
 

De beginselen van "De Grote Hoer"
Daar is altijd een begin, een reden, een oorzaak, voor iedere zonde en voor alle afval. Die oren heeft, die hore. Het is een onomstotelijk feit in het Raadsplan van God, dat de "grote Verborgenheid der Ongerechtigheid" altijd staat tegenover de Waarheid, die in Christus Jezus is (Joh.1:17 en Ef.4:21). De "misleidende imitatie" heeft in alle eeuwen plaats gehad, en zal voortduren tot het einde van de huidige tijdsbedeling. Dat wij dan nauwlettend toezien in deze laatste dagen en acht zullen slaan op onszelf.

Want "de beginselen" waarvan wij repten, en die straks tot volle ontwikkeling zullen komen, zijn nu reeds werkzaam. Dagelijks hebben wij er mee te maken, ofschoon wij onachtzaam aan de dingen voorbij gaan. In elk geval zijn wij geroepen ons verre van dezelve te houden. Wie "deze beginselen" huldigt:


. afwijken van de waarheid,
. imitatie plegen,
. leugen als waarheid presenteren,
. vleselijke begeerlijkheden propageren onder het mom van geestelijkheid, e.d.

moet wel bedenken, dat hij de beginselen huldigt van de "Grote Hoer", van allen, die al lang "in afval" leven; en derhalve in lijnrechte tegenspraak met de wil van God en het gevoelen, dat in Christus was en nog is. Mensen­verering leidt tenslotte tot de aanbidding van satan, de "aartsleugenaar en mensenmoorder vanaf de beginne".


Gods Tweeërlei Oordeel

Het grote oordeel, dat straks over deze "afvalligen" komt, wordt ons op tweeërlei wijze voorgesteld. In hoofdstuk 17 staat de "valse kerk" als een geestelijke macht. Zij, die zich alsdan de "Bruid van Christus" noemt, doch dat in geen geval is, omdat zij de waarheid heeft verlaten en willens en wetens andere goden heeft nagewandeld, is in Gods alziend oog "de grote hoer!" Zij draagt dan op haar voorhoofd de naam: "Verborgenheid, het grote Babylon, de moeder der hoererijën en van de gruwelen der aarde". Dronken van het bloed der heiligen, wordt zij voorgesteld als degene, die schuldig gevonden wordt aan de dood van de getuigen van Jezus Christus.

Deze "organisatie" is dan ook tegelijkertijd een politiek-staatkundige macht geworden, en daarom wordt zij in hoofdstuk 18 als zodanig uitgeschilderd. Handel gedreven hebbende met alle kooplieden der aarde, zoals er geschreven staat, zal zij ook straks als politieke en staatkundige macht van de aarde verdwijnen. Hoe angstwekkend, als wij bedenken, dat "de mens" zo ontzettend diep kan vallen en straks tot een schrikkelijk einde komt.

Wanneer wij ogen gekregen hebben om te zien en oren om te horen, dan is daar voor ons reden genoeg om de Here, onze goede en getrouwe God, te prijzen voor al Zijn liefde en genade jegens hen, die in hun broosheid toch van goede wille zijn en zich gans en al op Hem verlaten, als "de Rots der Eeuwen". Hoe moeten wij Hem uit het diepst van ons hart niet danken, als wij door ervaring weten, afgezonderd te zijn van al die goddeloze beginselen en praktijken, die zulk een ontzettend oordeel tot gevolg hebben als nasleep (kennen.) God geve ons Zijn gedachten te verstaan bij de verdere beschouwing van beide  hoofdstukken.

 
Babylon als geestelijke macht

De eeuwen door heeft dit "Babylon", dat door-en-dom verdorven godsdienstige (?) stelsel, door haar schadelijke, verderfbrengende invloed, gelovigen tot hoererij en afgodendienst verleid en gebracht. Haar "laatste vorm" is niet alleen een vrouw, maar een "grote hoer". Zo ziet God haar. Deze oude spreekwijze van het Oude Testament is ons niet vreemd. In oude tijden was afgoderij voor Jeruzalem de zonde van overspel, want Jehova-God was Israëls man.


Ook in de Gemeente des Heren wordi afgoderij "hoererij" genoemd. Op dit ogenblik is deze algemene afgoderij (hoererij) nog niet volkomen. De Heilige Geest, aanwezig in het "heiligdom des Heren op aarde", dit is de Gemeente, weerhoudt nog de algehele openbaring der satanische machten. Wanneer wij dan ook lezen, dat zij gezeten is op "vele wateren", dan wordt ons daarmede te kennen gegeven, hoe wereldwijd haar funeste invloed straks zal zijn.

En toch, wanneer de Geest van God haar wil voorstellen, ziet de apostel haar "in de woestijn"... ver van alle bronnen, die de Hof Gods bewateren. Voorwaar, de heilige begeerten van het vernieuwde hart van Gods volk, kan alleen maar bevrediging vinden in de Ware Levensbron: de Here Jezus Christus. De Geest van God haat, wat het vlees bemint! Wat begeerlijk is voor het natuurlijk hart, is voor Gods geest niets anders dan wildernis en verderf.


Hoe gans anders is de voorstelling van de Bruid, de Vrouw des Lams! Alsdan wordt de Profeet-Ziener van Patmos niet naar een woestijn, maar ver weg op een grote en hoge berg gevoerd, opdat hij vandaar het Nieuwe Jeruzalem vanuit de hemel zal zien nederdalen.
Langs de profetische lijn zien wij het volgende. De "Vrouw", als zodanig, is Gods uiteindelijke,  laatste scheppingsdaad (Gen.1 en 2). Het huwelijk is van Godswege geordineerd en gezegend (Gen.1:27-29; Gen.2; Ef.5:22-33).


Adam en Eva symboliseren Christus en de Gemeente, Zijn Lichaam op aarde. Verbreking en uiteenscheuring van huwelijksbanden is het werk van satan. Dat wij dit toch goed begrijpen! In Openb.2:20-23 wordt al gesproken van "geestelijke immoraliteit"; en dat, wat ons wordt voorgesteld in de gemeente van Thyatira, komt op het einde van de tegenwoordige bedeling tot volheid in de "Grote Hoer". Tot beter begrip hiervan moeten wij een vergelijkende studie maken van Jer.3:6-9; Ezech.16:32; Hos.1 en 2. Dit kunnen wij vaststellen; natuurlijke immoraliteit typeert inGods Bijbel geestelijke onzedelijkheid! Bestudeert verder Spr.7:5-27 en Jak-4:4 en wordt overtuigd.

Welk een contrast, als wij denken aan de "Vrouw", die ons wordt voorgesteld in Openb.12 als de Ware Schriftuurlijke Bruid. Welk een afschuw maakt zich van ons meester, wanneer wij letten op de uitbeelding van de "valse en onreine vrouw" in deze hoofdstukken, en die door God "DE GROTE HOER" genoemd wordt. Deze naam is dan ook haar openbaring; met andere woorden, aan deze naam wordt zij gekend, want haar daden (praktijken) stempelen haar als zodanig. Is dit waar in het natuurlijke leven, alzo is dit ook in het geestelijke leven. Voor ons geldt het goddelijke principe: "Aan de vrucht kent men de boom".  Amen.

In de openingsverzen worden 6 dingen van haar gezegd, namelijk:

1.  haar karakter (aard): zij is een hoer.
2.  haar conditie (luister): deze is groot.
3.  haar positie: zit op vele wateren (naties, volkeren, menigten, tongen)
4.  haare relaties: deze zijn de groten der aarde, de machtigen (hoererijen, onwettigheden, ongeoorloofde intimiteiten).
5.  haar invloed:deze is wereldwijd; d.w.z., dat zij alle bewoners der aarde dronken maakt met de wijn van haar hoererijën.
6.  haar oordeel: dit is al dichtbij, op handen, haast daar.

Wanneer de Geest van God Johannes wegvoert "in de woestijn", is dat die eenzame, verlaten en woeste plaats, die wij kennen als: DE WERELD ZONDER GOD! Zo heel anders is de toestand, wanneer wij in de Bijbel lezen van DE GEMEENTE (DE BRUID), die straks in de kracht des Heiligen Geestes (die machtige Arendsvleugelen) heenvliegt naar de haar door God Zelf toebereidde plaats in de woestijn (Openb.12:6, 14-17). Zij wordt door God Zelf "gevoed" en "bewaakt", Halleluja! Welk een voor zich zelf sprekend contrast vinden wij hier in de annalen van goddelijke geschiedenis. Hoe imponerend, hoe alles overweldigend! Hoe groot en machtig en getrouw is onze God! Hem zij de lof, de dank, en de heerlijkheid gebracht.

Wij willen nu "aanhaken" op Openb.17:3b.
"Zij is gezeten op een scharlakenrood beest". Dit wil dus zeggen, dat "het beest haar draagt", wat ook de verklaring is van de Engel in vers 7b. Hoe anders is het getuigenis van de Bruid van Christus, van wie wordt gezegd, dat zij gezien wordt als "een groot teken in de hemel, bekleed met de zon, en de maan onder hare voeten, terwijl een kroon van 12 sterren zich op haar hoofd bevindt" (Openb.12:1). Zij is dan een, volgens het profetisch Woord, "gehuwde vrouw", is de Bruid van Christus. Hem zij de glorie!
 

Het beest is "scharlakenrood",  het ontvangt  zijn macht en fatale invloed  van de duivel. In hoofdstuk 12 lezen wij van een "grote rode draak"; en evenals in hoofdstuk 13 het beest, dat uit de zee opsteeg, namen van godslastering had, zo is ook hier het beest vol namen van godslastering. Babylon is een grote hoer - een sluw en met duivelse subtiliteit opgezet "stelsel van godsdienstige verdorvenheid".

Dit scharlakenrood beest is de laatste vorm van afgodische wereldheerschappij. Dit beest lastert en is derhalve in openlijke vijandschap tegen God en Zijn Gezalfde. En dit beest is dan ook Gods voorstelling van de "bestiale, perverse natuur" van de machthebbers der wereld... tot het einde toe! Bedenk o christen, en vrees God..
"Zeven  hoofden en 10 hoornen vol van namen van godslastering" - de volheid en volkomenheid van alles, wat maakt, dat alleen de hel de eindbestemming kan zijn. . Hoe rechtvaardig is onze God! De praktische zegswijze: "Boontje komt om zijn loontje" vindt in de geschiedenis altijd herhaling; zowel individueel als collectief.

"En de vrouw was bekleed met purper en scharlaken, en versierd met goud en edelgesteente en paarlen" ( vers 4a). Het zijn duidelijke beelden van al, wat de wereld groot, heerlijk en schoon vindt, doch bij al die "uitwendige" pracht en duivelse aantrekkelijkheid, had zij  "een gouden drinkbeker in hare hand, vol van de gruwelen en van de onreinheden van Haar hoererij" (vers 4b).


Wij zijn geneigd om te denken, dat-de Heilige Geest geen woorden sterk genoeg weet te vinden, om haar satanische verdorvenheid uit te drukken. Onder "gruwelen" wordt meestentijds de ergste graad van afgoderij verstaan. En die is het kenmerkend beeld van Babylon. Niet alleen in de laatste dagen, maar altoos, geweest: behalve "afgoden" ook nog die onreinheden van hare hoererijen! Dit zijn twee om oordeel schreeuwende zonden, verenigd in dit Babylon.
Wanneer wij nu even teruggaan naar de Zeven Brieven aan de Zeven Gemeenten, dan herinneren wij ons, dat Pergamus de lering van Bileam invoerde door het heilige met het onheilige te vermengen; en in Thyatira de vrouw Izebel de afgoderij met geweld inbracht.


Hier in Babylon zijn zij beiden verenigd, en al die ongerechtigheden, die in die vroegere dagen en in Pergamus en in Thyatira gekenschetst werden, zijn nu hier tezamen gevat in die gouden drinkbeker van die grote hoer! Hier is een diepe les te leren voor ons in deze laatste dagen...De mens moge dan al dergelijke dingen omringen met alle aantrekkelijkheden van zijn grootheid en heerlijkheid, toch zal diezelfde mens nooit kunnen verhinderen, dat God alles, maar dan ook alles, openlijk zal ten toon stellen, waardoordan ook het meest verborgene openbaar wordt.

Welk een verschil met de Vrouw in Openb.12:1, die bekleed is met de symbolen van de Godheid Lichamelijk: zon, maan, en sterren (Openb.12:11). Zij straalt de glorie van de Here Jezus Christus uit, tot ere en verheerlijking van Zijn Naam. In haar is alles tot volmaaktheid gekomen door de machtige ontfermingen van de Heilige Geest. En zij kent "gaven en vruchten", "ambten en bedieningen " , die er allemaal zijn door de innerlijke werkingen van de Kracht des Heiligen Geestes. Daar is niets bij van de mens, maar alles is "van", "voor", en "tot" God! Halleluja! Amen .

"En op haar voorhoofd was een naam geschreven: Verborgenheid, hetote Babylon, de moeder der hoererijen, en der gruwelen der aarde" ( vers 5
Lezen wij in Paulus' brieven van "de verborgenheid van Christus  en Zijn Gemeente", hier vinden wij het tegenovergestelde, namelijk: "de verborgenheid der ongerechtigheid". Deze laatste stelt zich altijd op tegenover de verborgenheid der gerechtigheid; tegenover de verborgenheid des geloofs en der godzaligheid.

Alle kwaad, boosheid en verleidelijkheden, die de duivel gebruikt om zielen af te trekken van de  waarheid in Christus - het is alles te vinden in dit Babylon der laatste dagen. Wat een afschrikwekkende naam draagt zij. Zo heel anders in het geval van de "verlosten", die de naam van de "HERE- JEZUS-CHRISTUS" dragen op hun voorhoofden (Openb. 14:1; 22:4).


Wij hebben hier te maken met een "satanische verborgenheid" (2Thess.2:7); het "tegenbeeld" van de "Grote Verborgenheid" in Ef.5:32. Zulk een"hoer" kan niets anders produceren (voortbrengen, baren) dan "geestelijke immoraliteit" en alle andere gruwelen, die de oorzaak zijn van de vloek van deze aarde. De duivel zal alles doen om te komen tot de meest sprekende en imponerende "imitatie"; doch waar de Bruid van het Lam "de mannelijke zoon" baart (Openb.12), daar kan de hoer slechts "helle-producten" spuiten. Daar is nog één "trek", die aan dat afschuwelijke beeld van de vrouw-hoer ontbrak, en deze wordt ons in het zesde vers gegeven. Daar lezen wij:

  Vers 6,
"En ik zag de vrouw, dronken van het bloed der heiligen en van het bloed der getuigen van Jezus".

Hoe ontzettend! Geen wonder, dat de apostel Johannes ten hoogste verbaasd was, en zich verwonderde met grote verwondering bij het zien van deze vrouw-hoer, gelijk er geschreven staat. Zou hij toentertijd ook niet bij zichzelf hebben gedacht: "Zo is nu de mens, die zonder God en gebod leeft! na al wat door God in zijn handen is gesteld, is door hem op de vreselijkste wijze verdorven, en veracht, en met voeten getreden." Wie zal dit durven tegen spreken? 

Wij hoeven enkel de geschiedenis der mensheid te lezen, zoals die ons door de pen van de Heilige Geest wordt medegedeeld in de Schriften en wij zullen op elke bladzijde de waarheid hiervan ontdekken. Ja, hoe hoger en verhevener de zaak is, die werd toe vertrouwd aan 's mensen handen, des te afschuwelijker vertoont zij zich in haar perversiteit en bestialiteit.

Wanneer wij daarentegen acht geven op de openbaring van Gods gedachten en van Zijn alwijze raadsbesluiten, 'in welke zelfs engelen begerig zijn te zien", hoe heerlijk,  wonderbaar en liefelijk wordt ons alsdan dat beeld van Zijn Gemeente. Is er ooit op deze aarde een wonder-heerlijk toneel aanschouwd?


Bekijken wij nu het beeld van deze "moordenares van de heiligen Gods en van Jezus' getuigen". Wat blijft ervan over?! Wanneer wij maar een weinig ervan verstaan, dan is dat reeds genoeg voor ons, om ons vol schaamte te werpen op de aarde en aan des Heilands voeten, om daar onze zonden voor Hem te belijden, Die zo diep is beledigd en zo vreselijk is onteerd.


Na deze beschrijving van deze vrouw-hoer, wordt aan Johannes door de Engel de verklaring gegeven van hetgeen hij gezien had; en in deze verklaring moet het ook voor ons duidelijk worden, dat de Here ons niet alleen uitlegt, wat noodzakelijk is, en derhalve uitlegging behoeft, maar Hij gaat in deze nog veel verder. De gehele waarheid wordt hier voor ons blootgelegd.

 
 De grote hoer en  het beest
  Vers 7,
"En de Engel zeide tot mij: Waarom verwondert gij u? Ik zal u zeggen de verborgenheid der vrouw, en van het beest, dat haar draagt, hetwelk de  zeven hoofden en de tien hoornen heeft".

Het onderwerp hier is dus nu: de "grote vrouw-hoer" in haar betrekking tot het "beest". Wij moeten één ding goed zien. Deze vrouw zit op dat beest. In feite worden ons hier twee afzonderlijke machten uitgebeeld, waarvan de één zit op de andere; door de laatste wordt "gedragen. Aan het eind van dit hoofdstuk wordt ons verteld, dat ditzelfde beest de vrouw zal haten en verdoen. Maar eerst volgt hier in de eerste plaats een uitvoerige en hoogst nauwkeurige beschrijving van het beest.


Bij een vorige beschouwing, hebben wij al mogen zien, dat dit beest een zinnebeeldige voorstelling is van alles, wat satanisch is. Wie let op de spreekwijze van de Geest en onze beschouwing van meet af aan aandachtig gevolgd heeft, zal met ons de overtuiging delen,dat niets anders, dan alles, wat des duivels is,  zo ons voor ogen kan worden gesteld. Deze hoogst belangrijke beschrijving, die ons hier ervan wordt gegeven, is een bevestiging, en ons worden tevens nieuwe "bijzonderheden" gegeven, van zijn karakter en wijze van optreden.

In hoofdstuk 13 vinden wij dit beest in overeenstemming met Daniëls profetieën, terwijl hier het historisch verloop beschreven wordt en deszelfs ontwikkelingen, welke resulteren in de verbintenis: hoer-beest". De "geboorte, groei en snel toe nemende ontwikkeling" van alle afgoderij en heidense mythologie ná de vloed, draagt onmiskenbaar het zegel: verwarring - chaos - schijn - camouflage.
 
Zij is de som van alle valse systemen van aanbidding.
Deze gaan in de geschiedenis altijd vergezeld van de meest beestachtige uitspattingen. Alle perversiteit in deze is geestelijke immoraliteit (I Joh.5:21). Het is begrijpelijk, dat de aandacht van Johannes er zo telkens bij bepaald wordt.

  Vers 8,
"Het beest, dat gij gezien hebt, was, en is niet, en zal uit de afgrond opstijgen en ten verderve gaan; en die op de aarde wonen, wier namen, van de grondlegging der wereld af, niet geschreven zijn in het boek des levens, zullen verwonderd zijn bij het zien van het beest, dat was en niet is, hoewel het is".  .

Hier vinden wij enigszins de oplossing van het geval.
Het beest komt "uit de afgrond",  uit de "bodemloze put".
Willen wij een en ander vergelijken met hetgeen geschreven staat in Openb.11:7? In. Openb.9:1-2 ontvangt de "gevallen ster", dat is de antichrist, de sleutel van de afgrond, dit is van die bodemloze put, die hij opent. Hier stijgt hij daaruit op, komt daaruit te voorschijn. Hierin zien wij dan ook duidelijk de "imitatie", de "nabootsing", van hetgeen geschied is in het leven van de Here Jezus. Deze heeft gezegd: "Ik leef, en Ik ben dood geweest: en zie... Ik ben levend in alle eeuwigheid. Amen. En Ik heb de sleutel der hel en des doods" (Openb.1:8).

Dit beest is de antichrist, de grote imitator van de Christus Gods, in een " schijnbare dood en opstanding. " "het was en is niet, en het zal opkomen uit de afgrond en ten verderve gaan" (v.8a).

Vergelijken wij dit met hetgeen geschreven staat in Openb. 13:3a. En gelijk hier geschreven staat: "en de gehele aarde verwonderde zich achter het beest", zo lezen wij in vers 8b, "en die op de aarde wonen, zullen verwonderd zijn, , ziende het beest dat WAS en NIET IS, hoewel HET IS".
De aantekening, dat hun namen niet geschreven zijn in het boek des levens, doet ons weten, dat in (de nog komende) tijd, de aarde (de wereld) bevolkt zal zijn door "goddelozen".  Wij worden in deze wetenschap gesterkt, wanner wij een en ander vergelijken met Openb. 13: 4.

De grote hoer is het tegenbeeld van de Gemeente van de Here Jezus Christus
En zoals het raadsplan Gods ons bekend maakt met de "Bruid van het Lam", zo hebben wij hier te maken met de "Bruid van de antichrist '. Het is deze satanische verschijning, die van zichzelf zegt: "ik zit als een koningin" (Openb.18:7). En dat is ook zo, want zij "zit" op het Beest als zijn Koningin! Die zeven hoofden (v.7) staan symbolisch voor zeven bergen, waarop deze "Vrouw-hoer-bruid" is.  Wij hebben hier te maken met de Bijbelse Symboliek van Zeven grote Koninkrijken; en geschiedkundig zijn deze respektievelijk:

1. Egypte
2. Assyrie
3. Babylon
4. Medo-Perzië
5. Griekenland
6. Rome (het Romeinse Imperium)
7. het Anti-Christelijke Rijk.

In dit verband staat er geschreven: "Hier is het verstand, dat wijsheid geeft. De zeven hoofden zijn zeven bergen op welke de vrouw zit. En het zijn ook zeven koningen: de vijf zijn gevallen, en de een is; de ander is nog niet gekomen, en wanneer hij zal gekomen zijn, moet hij een weinig tijds blijven" (v.v. 9+ 10).
Vijf zijn er inderdaad (naar de historie vermeldt,  gevallen: Egypte, Assyrie, Babylon, Medo-Perzie, en Griekenland. Eén blijft er over (Rome) en het andere dat nog komen moet, de "zevende" is de uiteindelijke
"we reld- heerschappij".

Wij verwijzen naar de volgende passages: Openb.12:3; 12:12c en 13:5.
Het zal ons al duidelijk zijn geworden, dat wij hier "regeringsvormen" moeten verstaan. Toen de apostel Johannes, de "ziener van Patmos" deze machtige profetie en openbaring ontving, waren er dus al vijf regeringsvormen geweest, terwijl in zijn dag de keizerlijke regeringsvorm van het oppermachtige Rome nog bestond. De zevende moet dan nog komen, maar slechts voor een korte tijd; d.w.z., dat het maar voor een korte tijd zal bestaan; dit is naar de chronologische verdeling van de tijdsbedelingen in het raadsplan van God: 3 1/2 jaar.
Het beest is de achtste en uit de zevende, en gaat te gronde, want de Schrift zegt:

     Vers 11,
 "En het beest datwas en niet is, die is ook de  anmtichrise  koning, en Iis uit de zeven, en gaat ten verderve".

Dit achtste hoofd moet derhalve wel iets heel bijzonders zijn; en toch, in weer andere opzichten, een "herleving" van één der vorige hoofden. Dit beest, dat "de achtste regeringsvorm" zal zijn, komt van die Grote Rode Draak, die 7 hoofden heeft en 10 hoornen (0penb.13) en dit gaat straks ten verderve. Dit wil zeggen, dat hij levend geworpen zal worden in de Poel des vuurs (Openb. 19:20). Dus: hoe groot ook de macht van dit rijk zal zijn, het zal door de Almacht des Heren vernietigd worden! God heeft gesproken, en het zal zo zijn! Amen.

   Vers 12,
 "En  de tien hoornen, die gij gezien hebt, zijn tien koningen, die het koninkrijk nog niet hebben ontvangen, maar als koningen macht ontvangen op éne ure met het beest". .

Dit is in treffende overeenstemming met de profetieen van Daniël. In Openb.12:3 lezen wij van "ongekroonde" hoornen, terwijl in Openb.13::1 deze 10 hoornen zijn "gekroond". Zij ontvangen op één en hetzelfde uur macht met het beest, omdat zij "enerlei mening" hebben en tezamen een "satanische eenheid"vormen! In dit verband lezen wij dan ook...

 
  Vers 13,
"Deze hebben enerlei mening, en zullen hun kracht en macht aan het beest overgeven".

Deze informatie geeft ons duidelijk te kennen, hoedanig de "politiek" van al die koningen zal zijn. Een en ander komt straks zo tot stand, niet omdat er in hun gelederen sprake zal zijn van jaloersheid; integendeel, hun enig doel is om het beest te verheffen, en om zijn macht te vergroten. Wij vragen ons af: "Waartoe zal deze machtsontwikkeling op het einde der tijden strekken?" Dit wordt ons in het volgende vers verteld.

   Vers 14,
 "Deze zullen tegen het Lam krijgen, en het Lam zal ze overwinnen, want het is een Here der heren, en een Koning der koningen, en die met Hem zijn, de geroepenen en uitverkorenen, en gelovigen". .

Helaas! Hun vereniging heeft tot doel, om krijg te voeren tegen het Lam Gods. Gode zij dank voor Zijn wondervolle voorzienigheid, want alle satanische horden worden straks overwonnen door het Lam, dat met de hemelse heiligen op aarde verschijnt, om Zijn Koninklijke rechten te handhaven. Deze satanische wereld-heerschappij, aan het hoofd waarvan de antichrist zal staan - wij stelden het reeds eerder vast - , zal 3 1/2 jaar duren; en deze profetische tijdsperiode is die van de
geprofeteerde "Grote Verdrukking. Op het einde van déze Verdrukking zullen zij oorlog voeren tegen Christus en de Zijnen, en zij worden alsdan door Hem verslagen, en overwonnen ( 0penb .19: 15 , 19-21) .

De gelovigen, die Christus vergezellen in deze grote strijd, worden aangemerkt als: (1) "geroepenen", (2) "uitverkorenen", (3) "getrouwen." (Eng. Vert).Zij zijn in alles beproefd geweest. Dit doet ons denken aan wat geschreven staat in 2 Tim. 2:12, "indien wij verdragen (Eng. Vert. "lijden"), wij zullen ook met Hem heersen".
 
  Vers 15,
"De wateren, die gij gezien hebt, daar de hoer zit, zijn volken en scharen en natiën en tongen".

Wij worden hier geconfronteerd met een "wereldomvattende macht".
En zo zal het straks ook zijn: het wereldrijk van de antichrist omvat de hele aarde; hij zal "universeel" heerser zijn, een "dictator", een "alleenheerser" in optima forma.
In deze antichristelijke tijd zal de Bruid van het Lam veilig gesteld zijn, want zij zal zich "in de woestijn" bevinden - de plaats, die voor haar speciaal bereid is door de Here God (Openb. 12). Aan het einde van de Grote Verdrukking zal de Here Jezus Christus wederkomen met al Zijn heiligen, om alsdan de strijd aan te binden met de antichrist en zijn benden, en zullen deze laatsten in de slag van Armageddon verpletterend worden verslagen (Judas 14-15).


Deze heiligen zullen dan eensdeels eerst"opgestaan moeten zijn uit de dood, in opstandingsheerlijkheid" ; anderdeels "aangenomen en weggenomen zijn om in een punt des tijds veranderd te worden", en tezamen "opgenomen" worden de Here tegemoet in de lucht, om
alsdan samen met Hem terug te keren, en te strijden tegen de antichrist en de goddelozen der aarde. Wij kunnen hiervan lezen in respectievelijk I Kor. 15+I Thess. 4 + Openb. 19.

Vatten wij nu alle bijzonderheden tezamen die ons in dit en in de vorige hoofdstukken gemeld zijn, dan vinden wij het volgende:
Nadat de Bruid van het Lam aangenomen en weggenomen zal zijn (Matth. 25 + Luk. 17+ Openb. 12) zal ook de Heilige Geest uit de wereld weggenomen zijn. Hij bevindt Zich in Gods Heiligdom, en in de woestijn. Dan nemen de goddeloosheid en de openlijke opstand tegen God door de gestelde wereldse machten dermate toe, dat de dan bestaande wereldbevolking elk juk van God van zich afwerpt, en in volslagen revolutie tegen God verkeert, aangevoerd door de antichrist.

De satanische invloed en macht werken allerlei gruwelen en afgoderijen, vervolgingen en godslasteringen uit, om tenslotte de aardbewoners in slagorde te laten optrekken tegen God en Zijn Gezalfde (Openb.12:17, 13:7 + 19: 11-14, 19-21). De manier waarop de vrouw-hoer en satanische bruid aan haar einde komt, vinden wij beschreven in de volgende verzen...

God doet uiteindelijk de goede relatie tot het beest te niet
   Vers 16 en 17,
"En de tien hoornen, die gij gezien hebt op het beest, die zullen de hoer haten, en zullen ze woest maken  en naakt, en zij zullen haar vlees  eten en zij zullenze met vuur verbranden. Want God heeft hun in hunne harten gegeven, dat zij Zijn mening doen, en dat zij enerlei mening doen, en dat zij hun koninkrijk aan het beest geven, totdat de oordelen Gods voleindigd zullen zijn".

Wij zijn nu gekomen tot het derde deel van dit hoofdstuk.
In het eerste deel vinden wij de beschrijving van deze vrouw, het "middelpunt van alle verdorvenheid", die haar goddeloze invloed over alle volkeren der aarde uitoefent.
In het tweede deel wordt ons dan het beest voor gesteld, dat opkomt uit de afgrond, om krijg te voeren tegen het Lam, en dat door hetzelfde Lam overwonnen wordt.


En in dit derde deel zien wij, dat de vrouw te niet wordt gemaakt. Ziedaar, het grote oordeel, dat de "grote hoer" zal treffen. Na alles, wat ons al is voorgesteld, vindt nu eensklaps een gehele "omkering" plaats. Op smadelijke wijze wordt de "grote hoer", die eerst gezeten is op het beest, besturende en leidende, woest gemaakt, en de teugels van het bewind, die zij zo lange tijd in handen heeft gehad, worden haar op wrede wijze ontnomen en in haar "naaktheid" wordt van haar vlees gegeten en wordt zij met vuur verbrand...


Weggenomen, weggerukt, worden haar versierselen, haar kledij, haar goud, haar kostbare stenen, en haar paarlen. Zoals eenmaal de honden het vlees gegeten heb en van Izebel (II Kon.9:33-37), zo wordt ook in dit stadium van haar vlees gegeten! In alles wat haar overkomt is Gods supreme wil en wet vervuld! Het is God  Die rgeert en niemand anders IE


Zo moet het Woord Gods altijd en overal vervuld worden - met tittel en jota. Bij het neerschrijven van deze beschouwing gaan onze gedachten terug naar een artikel, dat al jaren en jaren geleden de wereld werd ingezonden, en waarin toentertijd melding werd gemaakt van de zogenaamde "zwarte internationale" enerzijds en van "de rode" anderzijds. Eerstgenoemde en het socialisme zouden dan een strijd op leven en dood met elkaar uitvechten... Wij willen hierop niet verder ingaan, maar deze zienswijze laten voor wat zij is.

Wat wij wèl willen, is de Geest Gods volgen in Zijn interpretatie van alles, wat te maken heeft met "het komende einde". En moge God ons dan genade op genade blijven schenken, daarin, dat Hij ons Zijn Licht en Zijn Waarheid niet zal onthouden. Amen.


Wanneer de dán heersende wereldmachten handelen naar de boosheid van hun harten en hun intense haat tegen God, en ook tegen de vrouw omzetten in de geschetste gruwelijke daden, zal dit alles geschieden onder satanische invloed; maar het is God Almachtig, Die dit alles gebruikt om Zijn rechtvaardige oordelen te volvoeren tot radicale ondergang en algehele vernietiging van de vrouw. Zelfs haar naam zal van de aardbodem verdwijnen. Wij willen in verband met deze profetische ontwikkelingen en de fatale afloop ervan, nog net volgende te berde brengen.


Altijd is de mening der mensen in lijnrechte strijd met het Woord van  de levende God. Mensen denken, dat zij gelukkig zullen zijn, wanneer zij zich losmaken van God en gebod, en zij het van Godswege geordineerde "keurslijf van aanbidding" uittrekken, en van zich werpen. Waar dergelijke opvattingen, concepties, meningen, standpunten, en wat dies meer zij, de mensen heenslepen, wordt ons in dit en in het vervolghoofdstuk duidelijk geschilderd.


Het is onuitsprekelijk kostelijk te mogen geloven, dat de geroepenen èn de uitverkorenen èn de getrouwen mèt het Lam zullen zijn, wanneer Hij de antichrist zal verdoen. Dit en het vorengaande zijn waarschuwingen voor ons, op wie de einden der eeuwen gekomen zijn om iedere weg, die ten verderve voert, te mijden!   De duidelijke les, die wij hier voor het leven leren, is de volgende: Al wat de wereld verbindt met het dienen van de Here Jezus Christus, is "het beginsel van Babylon".

De geest van dit Babylon, de geest van "wereldsgezindheid en wereldgelijkvormigheid" zijn 's mensen de grootste en gevaarlijkste vijanden! Om deze redenen worden wij telkenmale door God gewaarschuwd. Moge Hem, door ons, de gelegenheid worden gegeven, om ons te bewaren op de wijze, zoals Hij Zich dat heeft ingedacht. Amen.
In Johannes' dagen manifesteerde deze "Babylonische geest" zich in dat wereldwijde Romeinse rijk.

En deze satanische geest heeft zich weten te handhaven in dat "rooms rode" ; en deze zelfde "wereld macht - geest" is er heden-ten-dage nog.
Maar daar is nog een andere Engel, die Babylons totale ondergang aankondigt. En van Hem wordt ons verteld in het volgende hoofdstuk.


Home - Sitemap