Home
- Sitemap
Taferelen uit Gods Eeuwigheid en van het Nieuwe Jeruzalem
Een nieuwe hemel en een nieuwe aarde
Gods eeuwige beschikkingen
Alle dingen zijn nu aan Christus onderworpen. Het Koninkrijk, dat door de Vader
de Zoon des mensen is toevertrouwd, is weer in des Vaders handen overgegeven.
Een korte, doch bijzonder treffende beschrijving van de
eeuwigheid en van de verheerlijkte plaats, die door de Gemeente van de Here
Jezus Cristus, dit is Zijn Lichaam, tot in alle eeuwigheid wordt ingenomen,
volgt nu. Dit hoofdstuk opent met de volgende woorden:
vers 1,
. "En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, want de
eerste hemel en de eerste aarde was voorbijgegaan, en de
zee was niet meer."
Ook in het profetisch Boek Jesaja wordt gesproken van een nieuwe hemel en van
een nieuwe aarde. Alles bereikt in de slothoofdstukken van het Boek Openbaring
het hoogtepunt. Alle "profetische lijnen", door Gods Geest getrokken in de
geschiedenis van alle eeuwen, verenigen zich in het machtig gebeuren, dat nu
plaats vindt.
Hoe zullen wij dit alles moeten verstaan?
Wij willen een en ander, zoals deze geprofeteerde gebeurtenissen tot ons
spreken, zo realistisch mogelijk hier naar voren brengen.
De apostel Petrus heeft eveneens, ziende op het profetisch woord, gesproken van
"nieuwe hemelen en een nieuwe aarde". Zij werden door
hem"verwacht" (2 Petr.3:13). Halleluja; Amen. In ditzelfde hoofdstuk vertelt hij
ons ook "hoe" dat zulks komt. "De hemelen die nu zijn, en de
aarde, zijn door hetzelfde woord als een schat weggelegd en worden
ten vure bewaard tegen de dag des oordeels ,en der
verderving der goddeloze mensen" (v.7)
Kunnen wij ons indenken, dat al dit "nieuwe" straks gevormd zal worden uit het
"oude"? Wat wij bedoelen en waarop wij het gronden is het volgende. Evenals door
Gods Almacht het opstandingslichaam zal worden gevormd uit het lichaam onzer
vernedering (I Kor. 15:42-43) , zo geloven wij dat de tegenwoordige hemel en de
tegenwoordige aarde bestemd zijn tot een overeenkomstige "transformatie".Dat
wil zeggen, dat ná hun verbranding zij zullen tevoorschijn komen in de
"scheppings- (lees: transformatie-) vorm" van een nieuwe hemel en een nieuwe
aarde. Dientengevolge concluderen wij, dat, wie in dit opzicht een andere,
onschriftuurlijke mening is toegedaan, de opstanding van ons
lichaam loochent.
Wij geloven dan ook stellig, dat als "tijd" opgehouden heeft te bestaan, als al
het "natuurlijke" leven geen verder onderhoud meer behoeft (vergeeft ons deze
stuntelige voorstelling), .als de "mens-Gods" een nieuw,
onsterfelijk lichaam zal hebben ontvangen (dat opstandingslichaam waarvan Paulus
spreekt), dan is ook het ogenblik
daar, dat er een absoluut nieuwe toestand der dingen zal zijn; volmaakt tot in
alle eeuwigheid! God zij de glorie! Doch dit is niet
alles; er is nog veel meer. Maar, laat on nu eerst komen
tot de volgende opstelling van alles voor een juist
Schriftuurlijk begrip.
Wij hebben:
De eerste hemel en de eerste aarde.
Het eerste mensenpaar: "de eerste Adam en zijn vrouw."
De intrede van de zonde met als gevolg: de dood.
Het paradijs verloren.
De toegang versperd: in casu de "Boom des Levens" verloren.
Wij krijgen:
De nieuwe hemel en aarde.
Het laatste Bruidspaar: "de tweede Adam en Zijn Bruid (Zijn
Lichaam)
Het einde van alle zonde en van de dood.
Het paradijs hersteld.
De poort open, om nimmer meer gesloten te worden: de "Boom des Levens" voor
Gods heiligen.
Hier staat de eeuwige heerlijkheid der verlosten tegenover
het eeuwige lijden van de goddelozen|! Wij worden hiervan overtuigd, wanneer wij
biddend en in samenhang de volgende Schrift-passages bestuderen: Openb.21:1-8;
Jes.65:17; 66:22; en 2 Petr.3:13.
Daarom waarschuwt de Heilige Geest ons, sprekend door de apostel Johannes, met
deze woorden: "Hebt de wereld niet lief,
noch hetgeen in de wereld is;........... Want al wat in de wereld
is, namelijk de begeerlijkheid des vlezes, en de begeerlijkheid der ogen, en de
grootsheid des levens, is niet uit de Vader, maar is uit de wereld. En de wereld
gaat voorbij, en hare begeerlijkheid; maar, die de wil van God doet, blijft in
der eeuwigheid" (1Joh.2:15-17).
En waarlijk, straks zal alles haar beslag krijgen en dan komt "de heilige Stad"
in de profetische lens... in het profetisch brandpunt te staan. want Johannes
vervolgt met...
vers 2,
. "En ik, Johannes, zag de heilige stad, het nieuwe
Jeruzalem, nederdalende van God uit de hemel, toebereid als een bruid, die voor
haar man versierd is."
Dit "Nieuwe Jeruzalem" is, gelijk ook uit vers 9 blijkt, de bruidsgemeente van
Christus. Zij daalt neder van God, uit de hemel, en van
haar hoort de ziener van Patmos met een grote stem uit de hemel zeggen:
vers 3,
. "Ziet, de tabernakel Gods is bij de mensen, en Hij zal
bij hen wonen, en zij zullen Zijn volk zijn, en God zal bij hen en hun God
zijn,"
Het verdient aanbeveling hier te wijzen op drie onderscheiden verdelingen in
deze slothoofdstukken van het Boek Openbaring. In de eerste
acht verzen van dit hoofdstuk maken wij kennis met de eeuwige beschikkingen, met
de eeuwige uitkomsten.
In de v.v. 9 t/m 27 + de eerste vijf verzen van hoofdstuk
22 vinden wij een aanvullend deel: een meer gedetailleerde symbolische
beschrijving van dit heilige Jeruzalem. Vanaf Openbaring
22:6 tot het einde van dit Boek, nemen wij kennis van het Goddelijk "naschrift"
of "slotwoord". Dit is gericht tot allen, .... tot al diegenen, die in de loop
der tijden van "de woorden der profetie dezes boeks horen (v.18a).
Voor het eerst, aan het eind van de "Apocalypse", neemt
Hij, Die nog altijd op Zijn troon gezeten is, Zelf het woord: "Ziet, Ik maak
alle dingen nieuw" (v. 5b). En als Gods kinderen weten wij
uit ervaring, dat elk woord van Hem scheppende kracht heeft. Is
het niet in dat wondervolle scheppingsverhaal van Genesis 1, dat een alsmaar
voller en tot een climax uitgroeiend
refrein wordt gehoord: "En God zeide,... en God zeide"! Het is i immers door de
sprekende Here en God, dat hemel en aarde en alle bewoners tot aanzijn zijn
geroepen. Alle Goddelijk woord
wekt het leven - het satanische woord wekt te allen tijde de dood!
Om de ruinerende kracht van het helle-woord te breken, heeft voor de tweede maal
op aarde Gods Stem geklonken.,. in het "vleesgeworden Woord". In Jezus Christus
ontving de Here God het positieve antwoord, waarop Hij
eeuwen had gewacht. De door Hem geschapen mens viel Hem af, en dit brak Zijn
Vaderhart. Door de sprekende Christus, Die Zichzelf de Weg, de Waarheid, en het
Leven" noemde, en terecht, werd de eeuwenlange strijd aangebonden tegen het
leugenachtige, verderfzaaiende woord
van de tegenstander, satan. Het werd
een strijd op leven en dood, waaruit de Here God alleen zij
geloofd en geprezen en gedankt, de gekruisigde Christus,
als de "Levensvorst" triomferend naar voren trad. Geprezen zij de Naam des
Heren tot in alle eeuwigheid!
Nu die leugenmond van draak en beest verstomd is, en allen,
die de leugen hebben liefgehad zijn ondergegaan, neemt God, de Schepper van
hemel en van aarde, het woord. Wie goed luistert vangt in
Openbaring 21 de resonantie op van Genesis 1.Aan het einde van Zijn volmaakt
raadsplan van verlossing, spreekt God:
"Ik maak alle dingen nieuw". Hoe wondervol! Woorwaar, dit
woord is geen "futurum": "Ik maak alle dingen nieuw". Het is een "praesens"!
Op hetzelfde ogenblik waarop het woord wordt uitgesproken,
is het geweldige effect ook dáár.
De psalmist roept uit: "Hij spreekt, en het
is er; Hij gebiedt, en het staat er" (33:9).
De in oude tijden gegeven belofte, gaat in vervulling.. Hij is getrouw en nimmer
falend. God kan Zichzelven niet verloochenen. Hetgeen gesproken is in Hand.3:21,
wordt werkelijkheid...
Vernieuwing van alles is in wezen verdrijving
van de vloek; is in wezen het vluchten van de overwonnen
dood uit het universum, dat weer "kosmos", "sieraad", is geworden. Zo kan deze
weer woonplaats worden van de Almachtige God. Eertijds
ontmoette Hij Zijn schepselen in de Hof van Eden; nu is Hij permanent aanwezig.
0, hoe groot zijt Gij, o mijn God!
Gods heilige stad draagt de schone naam van"HET NIEUWE JERUZALEM" - "STAD DES
VREDES", waar voor altijd het "lied der wrake" is verklonken.
De naam "Jeruzalem" is afgeleid van "Jireh" (Jehovah - jireh
betekent dan ook "De Here zal voorzien"), en "Shalem" ("Salem") betekent
"Vrede".
Trekken wij dit samen, dan krijgen wij "JIREH - SHALEM" - dit is JERUZALEM. Met
andere woorden, De Here voorziet in vrede! En in dit
nieuwe Jeruzalem zaL tot in alle eeuwigheden vrede zijn, waarin de Here heeft
vorzien! Amen .
Het Jeruzalem van koning David, van het Joodse volk, is maar een flauwe schaduw
van dit nieuwe Jeruzalem, dat Johannes zag nederdalen, als een bruid,
die in haar stralende bruidsgewaad de Bruidegom tegemoet treedt voor het "feest
van eeuwig samenzijn". Glorie voor God en voor Zijn Christus! In
dit Jeruzalem zijn alle tranen uit de ogen gewist. Er is geen zonde meer, geen
geklaag, geen moeite, geen dood, want
alles is voorgoed voorbij gegaan. Deze
"Zetel van de Here Gods het machtige resultaat van Zijn woord, waarop wij zo
even gewezen hebben. En "het zijn van de Tabernakel Gods bij de mensen" spreekt
duidelijke taal: het beduidt "volmaakte gemeenschap". En
wat dit inhoudt lezen wij in:
vers.4,
"God zal alle tranen van hun ogen wissen; en de dood zal niet meer zijn; noch
rouw, noch gekrijt, noch moete zal meer zijn; want de eerste dingen zijn
weggegaan."
Alles is nieuw! Een toestand van eeuwigdurende
gelukzaligheid! Alle bronnen van droefheid (o, hoe ontelbaar vele waren die...)
zijn voor eeuwig gestopt. Alle herinnering aan dat, wat voorbij gegaan is, is
voor goed verdwenen. Er zijn Bijbelgedeelten, die niet
roepen om een verklaring.. maar vragen om te luisteren; alleen maar in stille
devote aandacht horen naar wondervolle hemelse geluiden.
Het slot van de Apocalypse is een "lied", dat gaat breken
zodra men het woord voor woord gaat spellen.
Het is om boos te worden, ja, toornig, wanneer men
zogeheten "exegeten" (die het "luisteren" hebben verleerd) bezig ziet met hun
scherp mes van "schijnbare wetenschappelijke, maar in wezen
nie gefundeerde, ongelovige, afbrekende kritiek", het gedicht
te scheuren
en te degraderen tot "een lappendeken van, door onnozele profeten-leerlingen,
bij elkaar geraapte vodden."
Wie echter luistert met gewijde oren, dat zijn oren, voorzien van de "Olie des
hemels", die is gewillig om door het resoneren van alle afzonderlijke coupletten
in de ziel de ervaring te laten opvoeren tot hemelhoogten.
Eerst wanneer Gods heiligen nauwkeurig acht geven op de
"finesses" ontdekken zij de schoonheden van het geheel. En nu is het
wonderbaarlijke, dat de stad Gods beide is: stad en gemeente van de levende
God!! De nadruk moet op alles, wat Johannes zag, gelegd worden.
Vandaar de woorden: "Deze woorden zijn waarachtig en getrouw"
(v.5). De boodschap is immers van Hem, Die Getrouw is en Waarachtig
(Openb.1:5)! De gemeente van de Here Jezus Christus, de vrouw des
Lams, zal dan ook tot in alle eeuwigheid haar bijzondere en
heerlijke plaats bekleden.
Wanneer de Here God in der eeuwigheid bij de mensen zal"wonen" (dus niet af en
toe verblijven), dan zal Zijn Gemeente ook het goddelijk voorrecht genieten De
woning, het Huis Gods, te zijn.
Hiermede rekening houdende, heeft de apostel Paulus geschreven: "Hem nu, Die
machtig is meer dan overvloediglijk te doen, boven al wat
wij bidden of denken, naar de kracht, die in ons werkt; Hem zij de heerlijkheid
in de Gemeente, door Christus Jezus, in alle geslachten, tot in alle
eeuwïgheid"(Ef.3:20, 21).
Het valt ons zo op, dat in de slottonelen met betrekking tot de eeuwigheid noch
van Christus, noch van het Lam, maar enkel en alleen van God gesproken wordt.
Wij verstaan hierdoor dat alles teruggebracht
is tot de oorsprong. ,..De Zoon Zelf is
onderworpen aan Die, Die Hem alle dingen onderworpen heeft, en GOD: Vader, Zoon
en Heilige Geest, is ALLES in ALLEN".
"0, diepte des rijkdoms, beide: der wijsheid, en der
kennis van God." Gods getrouwheid in alles en jegens allen, en Zijn
waarachtigheid staan ons, die Zijn kinderen geworden zijn uit genade, borg voor
de algehele vervulling van al Zijn raadsbesluiten.
In dit opzicht moet dan ook worden geconcludeerd, dat in volstrekte zin het
einde van alle arbeid, van alle werken, van alle scheppen
en hervormen, is gekomen. En deze toestand duurt voort,
onveranderd, tot in alle eeuwigheid. Dit nu dienen wij te weten: Gods nieuwe
hemel en Zijn nieuwe aarde, in welke gerechtigheid woont, en waar de Tabernakel
Gods bij de mensen is, en waar die mensen Gods volk zijn, en God Zelf bij hen
is, hun God, blijven alle eeuwigheden door. Amen.
Er staat in dit verband geschreven: "Het is geschied, Ik ben de Alpha en de
Omega, het Begin en het Einde. Ik zal de dorstige geven uit de fontein van
het water des levens voor niet" (v.6). Hij, Die
hangende tussen hemel en aarde op het kruis , gezegd heeft:"HET IS VOLBRACHT!",
verklaart thans: "HET IS GESCHIED". En Hij spreekt deze woorden vanuit Zijn
Troon. In Hem is absolute volkomenheid - volmaaktheid (vergelijken wij dit met
Openb. 1: 8 en 11).
Het tweede gedeelte van bovenstaande tekst maakt ons
duidelijk, dat Hij alléén overvloediglijk verzadigt. Deze "fontein van het water
des levens" is DE HEILIGE GEEST. Deze is de kroonbelofte
aan en voor de overwinnaar, wat duidelijk uitkomt, wanneer wij lezen:
. "Die overwint, zal alles beërven; en Ik zal Hem
een God zijn, en hij zal Mij een zoon zijn."
Dan is er eeuwige rust. Dit doet ons denken aan hetgeen geschreven staat. in
Hebr.4:9-10. In de 7 brieven, gericht tot de 7 Gemeenten,
in het Boek Openbaring (hoofdstukken 2 en 3) worden 7 beloften gegeven aan de
overwinnaars in die 7 Gemeenten. Zij beërven alles-overvloedige
geestelijke rijkdommen.
"En indien wij kinderen Gods zijn, zo zijn wij ook erfgenamen van God, en
mede-erfgenamen van Christus; zo wij anders met Hem lijden,
opdat wij ook met Hem verheerlijkt worden" (Rom, 8. 17).
Het zijn eeuwigheids woorden! Vooral vanwege de plaats waar zij
voorkomen... het is aan het einde aller dingen; het is,
wanneer God zal zijn "alles in allen" - GOD, DIE LIFFDE
IS. Doch Hij is niet alleen liefde, Hij is Licht evenzo
goed Hier vinden wij de onweersprekelijke proef van beide.
In liefde komt God neder om met Zijn volk te zijn. Het zijn"vernieuwde mensen";
zij kennen dan geen zwakheid of ellende meer, want God Zèlf
heeft immers alle tranen, uit hun ogen gewist. God is
evenwel ook Licht en daarom is er in het gezicht van de
nieuwe schepping, (waar de gerechtigheid in vrede woont, en waar geen kwaad,
geen zonde of iets dergelijk meer is)
door de almacht des Heren ook eeuwige scheiding, het deel
der goddelozen... eeuwige verdoemenis de tweede
dood, waar "hun worm niet sterft en het vuur
niet uitgeblust wordt". Daarom dienen wij dit goed te
verstaan...
vers 8,
. "Maar de vreesachtigen, en ongelovigen, en gruwelijken,
en doodslagers, en hoereerders, en tovenaars,en afgoden-dienaars, en al de
leugenaars, hun deel is in de poel, die daar brandt van
vuur en sulfer; hetwelk is de tweede dood"
Wanneer God zal nedergekomen zijn om bij de mensen te wonen,
dan vernemen wij deze ernstige en plechtige woorden. De
eeuwigdurende gelukzaligheid van Gods volk wordt ons geschilderd, maar ook de
eeuwige rampzaligheid van de verlorenen in die poel, die van vuur en zwavel
brandt; die poel, die bereid was voor de duivel en allen die hem dienen!
Het Nieuwe Jeruzalem
Eén van de zeven engelen, die de zeven schalen hadden, vol van de zeven laatste
plagen, toont Johannes, de geliefde apostel, de bruid, de vrouw des Lams-
Het nieuwe Jeruzalem. Wij lezen...
vers 9 ,
. "En tot mij kwam een van de zeven engelen,
die de zeven fiolen hadden, welke vol geweest waren van de zeven
laatste plagen, en sprak met mij, zeggende: Kom herwaarts, ik zal u tonen de
Bruid, de Vrouw des Lams."
Alvorens tot de behandeling van dit gedeelte over te gaan, moeten wij opmerken,
dat de acht eerste verzen van dit hoofdstuk dus betrekking hebben op een tijd,
geheel verschillend van hetgeen er later op volgt. Van het 9de vers af gaan wij
terug naar het 1000-jarige Vrederijk. Wij zien in het Boek Openbaring meermalen,
na afhandeling van de hoofdzaak, een terugblik op sommige
bijzondere gebeurtenissen. En zó is het ook hier.
Van nu af aan komen wij van het symbolische Bijbelgetal
| zeven (Goddelijke Volkomenheid in Heiligheid) tot het
symbolische Bijbelgetal TWAALF (Goddelijke Ordening). Wij
maken hier kennis met dezelfde engel, Die Johannes
het oordeel van de grote hoer, Babylon, heeft getoond(Openb. 17:1-3).
Om deze"hoer"te zien, werd Johannes door de engel in de wildernis
gebracht. Om de Vrouw des Lams te zien, werd Johannes door diezelfde engel
gebracht op een hoge berg. De heerlijkheid van de Bruid,
zoals die beschreven wordt, is van eeuwige duur, want tot in alle eeuwigheid zal
zij schitteren met de glans der heerlijkheid Gods. Nimmer zal zij
ophouden te zijn, wat zij van het ogenblik van het bruiloftsfeest
af, geweest is!
vers 10,
. "En hij voerde mij weg in de geest op een grote en hoge
berg, en hij toonde mij de grote stad, het heilige Jeruzalem, nederdalende uit
de hemel van God."
Wat nu volgt is de beschrijving van de heerlijkheid van Gods Gemeente, Zijn
Heiligdom, Zijn Bruid. Deze heerlijkheid kan onmogelijk op een andere wijze ons
voorgesteld worden.. De menselijke taal heeft geen woorden genoeg om de hemelse,
geestelijke schoonheid van Christus' Bruid uit te drukken. Slechts door "aardse
beelden" kan ons enigermate de hemelse heerlijkheid worden voorgesteld.
Willen wij de diep-geestelijke betekenis van de hier gebruikte
beelden verstaan, dan moeten wij (evenals elders) door vergelijking met andere
Schriftplaatsen, Gods bedoeling,Zijn uitnemende gedachte in deze beeldspraak
trachten te verstaan, te vatten. Dat wij dan geheel en al betrouwen op de
eminente leiding van de Heilige Geest!
vers 11-27,
. En zij had de heerlijkheid Gods, en haar licht was de
aller kostelijkste steen gelijk, namelijk als de steen jaspis, blinkende gelijk
kristal. En zij had een grote en hoge muur, en had twaalf poorten, en in de
poorten twaalf engelen, en namen daarop geschreven, welke zijn de namen van de
twaalf geslachten der kinderen Israëls.
Van het oosten waren drie poorten; van het noorden drie poorten; van het zuiden
drie poorten; van het westen drie poorten.
En de muur der stad had twaalf fundamenten, en in dezelve de namen der twaalf
apostelen des Lams.En hij, die met mij sprak, had een gouden rietstok, opdat hij
de stad zou meten, en haar poorten.
En de stad lag vierkant, en haar lengte was zo groot als haar breedte; en de
hoogte derzelve was even gelijk. En hij mat de stad met de
rietstok op twaalfduizend stadiën.
En hij mat haar muur op honderdvieren veertig ellen,naar de maat eens mensen,
welke des engels was. En het gebouw van haar muur was jaspis; en de stad was
zuiver goud, zijnde zuiver glas gelijk.
En de fundamenten van de muur der stad waren met allerlei kostelijk gesteente
versierd. Het eerste fundament was jaspis, het tweede saffier, het derde
chalcédon, het vierde smaragd, het vijfde sardonyx, het
zesde sardius, het zevende chrysoliet, het achtste beryl, het negende topaas,
het tiende chrysopraas, het elfde hyacinth, het twaalfde
amethyst.
En de twaalf poorten waren twaalf paarlen: Iedere poort was uit een parel; en de
straat der stad was zuiver goud, gelijk doorzichtig
glas,En ik zag geen tempel in de zelve, want de Here, de
almachtige God, is haar Tempel, en het Lam.En de stad behoeft de zon en de maan
niet, dat zij in dezelve zouden schijnen;
want de heerlijkheid Gods heeft haar verlicht, en het Lam is haar
Kaars. En de volken, die zalig worden, zullen in haar licht wandelen; en de
koningen der aarde brengen hun heerlijkheid en eer in dezelve.
En haar poorten zullen niet gesloten worden des daags ; want
aldaar zal geen nacht zijn; en zij zullen de heerlijkheid en de eer der volken
daarin brengen.En in haar zal niet inkomen iets, dat ontreinigt en gruwelijkheid
doet, en leugen spreekt, maar die geschreven zijn in het boek des levens des
Lams."
Wij lezen in dit verband:
"Zijn grondslag is op de bergen der heiligheid. De Here
bemint de poorten Sions boven alle woningen Jakobs. Zeer heerlijke dingen worden
van u gesproken, o stad Gods" (Ps. 87:1-3). Het allereerste
"tehuis" van de mens op aarde was " een hof". Zonde bezoedelde haar. Het
"eeuwige tehuis" van de mens is "een Stad" - heilig, want geen zonde is daar!
Wij kunnen nu verschillende dingen opmerken; te
weten:
1.
Haar oorsprong
Nederdalend van uit de hemel van God. God is de Bouwer (Hebr
.11:10 , 16) .
2. Haar verschijning
Zij had de heerlijkheid Gods (v. 11a).
En wanneer wij verder lezen,haar licht was de
allerkostelijkste steen gelijk, ...blinkend gelijk
kristal." Welk een overeenkomst met de beschrijving van de Vrouw, de Bruid uit
Openb. 12:1, die bekleed is met Gods heeriijkheid , gesymboliseerd door de zon.
3.
Haar licht
Als van de steen "jaspis" - geen ander licht is aan deze gelijk (v-11b).
In Openb. 4: 3 staat geschreven: "Die daarop zat (op Zijn troon wel te
verstaan), was in het aanzien de steen jaspis en sardius gelijk". Ook in het
geval van de Bruid des Lams is er dus sprake van Goddelijke, majesteitelijke
heerlijkheid!
4.
Haar poorten
De Schrift spreekt van 12, met twaalf engelen in de poorten (v.12,13,21) . De
namen van de 12 geslachten Israëls zijn erop
geschreven... (v. 12).Ons wordt verder verteld,
dat "in het oosten 3 poorten waren, in het noorden ook 3 poorten,
in het zuiden eveneens 3 poorten, en in het westen weer 3 poorten" (v. 13) . En
deze 12 poorten waren twaalf paarlen (v. 21).
Wij zijn er al van overtuigd, dat dit heilige Jeruzalem in "karakter en natuur"
hemels is. Het daalt uit de hemel van God neder, om zich te vertonen, doch het
behoort niet tot de aarde, maar hoort in de hemel thuis. Al
komt ook de Vrouw des Lams met Christus, haar Hemel-Bruidegom op aarde, zo is
nochtans haar "woning", even als die van Christus Zelf,
het huis des Vaders tot in alle eeuwigheid.
Omdat de Bruid des Lams bekleed is met God s
Heerlijkheid, zinnebeeldig voorgesteld door jaspis- en sardius-steen, kunnen wij
nu beter verstaan, wat de apostel Paulus in Rom.5 heeft geschreven;
namelijk: "Wij roemen in de hoop der heerlijkheld Gods.".
De "parel " spreekt ons, in symboliek, van het
lijden van Christus, in het natuurlijke
bestand der dingen, worden paarlen gevormd door het "lijden in de verborgen
diepten der zeeën"!
5.
Haar fundamenten
Met betrekking tot deze staat er geschreven: "En hij, die
met mij sprak, had een gouden rietstok, opdat hij de stad
zou meten, en haar poorten en haar muur.... En de fundamenten
van de muur der stad.. ... twaalf .... "(v.v. 14,
19-20). Wanneer wij lezen van de 12 apostelen des Lams,
maakt Gods Geest ons indachtig, wat er vermeld wordt in Ef.2:20-22
"Gebouwd op het fundament der apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus is
de uiterste hoeksteen; op Welke het gehele gebouw, bekwamelijk samengevoegd
zijnde, opwast tot een heilige tempel in de Here; op Welke ook gij mede gebouwd
wordt tot een woonstede Gods in de Geest.".
Wat een hemelse pracht en luister! Vooral als wij letten op
al die kostelijke gesteenten, waarmede die 12 fundamenten
versierd waren.
Letten wij in het bijzonder op de meest wonderlijke uitstraling van al die
onderscheiden kleuren en op hun ordeningen! Dit
onuitsprekelijk heerlijke voorrecht van de stad Gods
verheft haar (en dus allen, die tot haar zullen behoren)
boven alle stof en boven de dingen van de aarde!
Hier is "de stimulans" welke wij behoeven, geliefden; want met de blik gevestigd
op deze heerlijkheid, worden wij aangezet, aangespoord, om
te" "jagen naar de heiligmaking,
zonder welke niemand de Here zien zal" (Hebr. 12:14b). Wij
zullen daardoor worden "afgezonderd "van alles, wat hier
beneden is, en reizen onze pelgrimsweg met grote blijdschap
door de woestijn van dit kortstondige, aardse leven.
6.
De afmetingen
Drie dingen worden"gemeten" : stad, poorten en muur: Niets
wordt vergeten, en alles is volmaakt in
de Here Jezus Christus.
Het symbolische getal "drie", hier aanwezig, spreekt ons
van "Goddelijke specificaties" (Openb.11:1-2).De stad is
dus een volmaakte "kubus". Doet dit ons niet denken aan dat "Heilige
der Heiligen" in Israëls tabernakel, dat eveneens, qua
afmetingen, een kubus was - ook de tempel. Wij verwijzen in
dit verband naar 1 Kon.6:19-20.
Deze "grote en hoge muur" duidt de volkomen veiligheid der Hemelse stad
in afzondering aan, terwijl die "twaalf poten"" (plaatsen des
gerichts in het Verbond) - hier spreken
van eeuwige ordeningen en hun kracht vanwege de Here.
.Ofschoon wij hier in vers 12 lezen van die
12 namen der 12 geslachten der kinderen Israëls, zijn
deze toch niet die van de aartsvaders, maar die van de 12 apostelen des Lams (v.
14).
Letten wij op hetgeen Paulus heeft geschreven in het reeds eerder genoemde
hoofdstuk Efeze 2, dan zullen wij nu in dit verband verstaan, dat hij gesproken
heeft van "profeten des Nieuwe Testaments". Want, waren die van het Oude Verbond
bedoeld, zo moesten zij aan de apostelen voorafgaan. En
bovendien wordt van de profeten van het Oude Verbond door Petrus gezegd... dat
zij niet voor zichzelf, maar voor ons de dingen bedienden, die ons nu
aangekondigd zijn door hen, die ons het Evangelie verkondigd
hebben (1Petr,1:10-12).
Daarom heeft Paulus gezegd, sprekende van "de
verborgenheid van Christus",welke daarin bestaat, dat de
gelovigen uit de heidenen tezamen met de gelovigen uit Israël, een
Lichaam vormen: De Gemeente van de Levende God!
"Welke in andere eeuwen de kinderen der mensen niet is bekend gemaakt., gelijk
zij nu is geopenbaard aan Zijn heilige apostelen en
profeten, door de Geest" (Ef. 3:5-6) . Zie ook Kol. 1:26.
De "gouden rietstok" waarmede wordt gemeten, is de symboliek voor het"eeuwige
Woord Gods", dat getuigt van de strikte rechtvaardigheid Gods.
Dit Woord meet en oordeelt alles! Maar wij hebben al mogen inzien,
dat Gods werk volmaakt is, dat niets
ontbreekt, en dat alles in de volmaakte orde is
geregeld.Daer waren geen werktuigen, noch ander gereedschap
meer nodig. Alle genoemde getallen geven een
voleindigde volkomenheid weer (v. v,16-17)...
De eeuwige orderingen Gods
Wanneer wij nu bedenken, dat 1 stadium een afstand is van
185 meter, en 12.000 stadiën van 2220
km, dan kunnen wij ons wel een voorstelling maken van de uitgestrektheid van
deze heilige Gods stad.
Als een kubus telt zij dus 12 ribben, elk van 12.000
stadiën. Vermenigvuldigen wij deze getallen met
elkaar, dan is de uitkomst 144.000. Dit merkwaardige, bijzondere,
Bijbelse getal is onafscheidelijk verbonden aan deze
heerlijke Gods-stad, het Nieuwe Jeruzalem,... De Bruid, de
Vrouw des Lams.
En de nuur is 144 ellen. Dat is 12x12. Hier
hebben wij het symbolische, Bijbelse getal van
de eeuwige orderingen Gods in menigvuldigheid.
Wat heeft dit ons te zeggen? Gods werk in Zijn plan van
verlossing vereist de gezalfde bediening van het apostolaat
door de eerste fundament-apostelen en de laatste spade
regen-apostelen. Amen.
7.
Het naterieel
Hiervan lezen wij in Openb 21 : 18-21. De muur was van jaspis.
Wij verwijzen voor de Bijbels(symboliek naar Openb.4: 3.
De stad was van zuiver goud- de symboliek van
Goddelijke Heerlijkheid
"Zuiver als glas gelijk" wil zeggen,
dat alles vlekkeloos is in dit Nieuwe Jeruzalem, de
Godstad, de Bruid des Lams.
Als wij dan nog kennis nemen van al dat sierende kostelijke
gesteente, zo worden wij herinnerd aan
de 12 kostelijke stenen van onderscheiden kleuren
en rangschikking op de borstlap van
Israels Hogepriester (Exod.28 15-21). De symboliek van
volmaakte gemeenschap in en door de Heilige Geest!
8.
Geen Tempel
Geen tempel is in deze stad!
Goddelijke heerlijkheid en Goddelijke gerechtigheid en Goddelijke heiligheid
drukken haar stempel op deze Godsstad. Overal die
reinheid, die elke soort van bezoedeling ver van zich heeft
afgestoten. God is Licht; en gelijk Hij Zichzelf in dit karakter ten opzichte
van de mensheid in de schepping en in de verlosssing heeft
geopenbaard, zo openbaart Hij Zich hier in die opperste
glorie.
Een "tempel" (religieus "centrum" in de Oude Bedeling) is hier niet nodig - ja,
overbodig. Door Christus is God alles in allesn geworden. Heel
Gods schepping is Gods Huis, vol vanZijn opperste
Heerlijkheid. Daarom staat er geschreven: "Want de Here, de almachtige God , is
haar Tempel, en het Lam" Hij is Gods
Lam tot in eeuwigheid...Welke les leren wij hier? Het zoenoffer des kruises
wordt tot in der eeuwigheuid eer gegeven, in de voortdurende aanbidding -de
enige weg, Halleluja!
Het is voor Gods kinderen een volkomen begrijpelijke zaak, dat deze Stad de
verlichting door zon en maan niet nodig heeft, want het Licht der lichten doet
haar baden in weelde en gerechtigheid, en doet haar aan alle zijden glanzen.In
deze Goddelijke schoonheid zullen allen, die Hem toebehoren,
delen, en hierin zullen de heiligen van alle eeuwen schitteren.
Hoe sterker de stralen van Goddelijk Licht Gods heiligen beschijnen, des te
helderder zal hun schoonheid zich verbreiden in haar glans,.. gelijk edelstenen
schitteren, wanneer zij getroffen worden door de gloed-warme stralen
van de zon.
9.
Haar verlichting
Dit hebben wij reeds in het voorgaande behandeld. Wij willen hieraan het
volgende nog toevoegen...
Wij hebben hier te maken met dezelfde heerlijkheid en
hetzelfde stralende Goddelijke Licht, waarin Israël des nacht wandelde ten tijde
dat Gods volk reisde in de woestijn (Exod. 13:21-22).
Het is dezelfde heerlijheid, Die het Meest Heilige van de
aardse tabernakel en van de tempel in lichter
laaie zette.
Het is Gods heerlijkheid, de SHEKINAH lichtend in en door het Lam.
Ziet: Jak 1:17. l 1 Tim.6:15-16.
Omdat het in deze Heilige Godsstad altijd
dag is en de duisternis niet. wordt gekend (v.23), behoeven
haar poorten ook nooit gesloten te worden. Laten wij dit zo verstaan:
niemand, die er IN is, wil naar BUITEN... daar is een vrij in- en
uitgaan.
10.
Haar inwoners
"En de volken, die zalig worden, zullen in
haar licht wandelen; en de koningen der aarde
brengen hun heerlijkheid en eer in dezelve (v. 24).
Degenen, die met Christus verdragen, zulle ook
met Hem heersen. Het zijn altemaal edelen naar Gods
maatstaf, die hier wonen! Vergeten wij evenwel niet, dat al hun adel, slechts
in Hem hun oorsprong vindt, want Hij moet verheerlijkt
worden in al Zijn heiligen. Bezoedeling ïs niet meer
mogelijk. Iedereen hier is heilig en
onberispelijk, Welk een wondere voorstelling van personen
en zaken vinden wij hier!
Doet dit alles ons niet denken aan hetgeen de Here Jezus
Zelf gezegd heeft?
In Zijn Hogepriestelijk gebed bad Hij: "En Ik heb hun de heerlijkheid gegeven,
Die Gij Mij gegeven hebt, opdat de
wereld erkenne, dat Gij Mij gezonden
hebt, en hen lief gehad hebt, gelijk Gij Mij hebt lief
gehad" (Joh 17:22-23). Welk een
onuitsprekelijke vreugde voor allen, die Hem toebehoren, dat God in de
toekomende eeuwen zal betonen de uitnemende rijkdom Zijner genade in
goedertierenheid over ons in Christus Jezus (Ef.2:7) .Dit alles in volstrekte
overeenstemming met de plaats, welke wij innemen.
Daar is niets meer te vrezen in deze Heilige Stad van God. Geen wonder, dat alle
heerlijkheid en eer vrijwillig daarin worden gebracht , v.v.25-26.
Letten wij dan ook nog op de geestelijke kwalificaties van
haar burgers : "En in haar zal niet inkomen iets, dat ontreinigt en gruwe-
lijkheid doet, en leugen spreekt; maar die geschreven zijn in het Boek
des Lams" (v.27) .
Slot aantekening
Onze hele verhandeling in het licht der Goddelijke Openbaring, moet allen, die
Zijn verschijning liefhebben, overtuigen:
dat de bruiloftscondicite niet ophoudt aan
het einde van Gods koninkrijk op aarde: heet 1000 jarig koninkrijik,
het millenniuml;
dat de kruisweg, ons strijden en lijden hier
voor Christus, de enige weg is tot eeuwig behoud in Gods
eeuwige stad - het nieuwe Jeruzalem;
dat separatie en Goddelijk beginsel is, dat
overal in het Woord van God tot openbaring komt;
dat God licht is, en daar is gans geen duisternis in Hem, en dit
Licht is in Jezus Cnristus en straalt door in de levens van allen, die Hem in
waarachtighed toeehoren/bloedvgewassen, wedergeboren en met Gods Geest
verzegelde mensenkinderen.