Nabeschouwing
De brieven
aan de zeven
gemeenten
(Slot)
Het verslag van Christus zelf
Met het vorenvermelde is de geschiedenis
van Gods Kerk afgehandeld. Deze Zeven Brieven aan de respectievelijke Gemeenten
vormen het verslag van Christus Zelf omtrent Zijn Gemeente, dit is
Zijn Lichaam.
Ze houden de opbouwende kritiek van de Here Jezus Christus in ten aanzien van
Zijn volk. De belangrijkheid van deze profetische Boodschap, die geldt voor een
tijdsbedeling van tweeduiznd jaar valt niet te onderschatten.
Niettegenstaande het falen van de mens verandert God Zijn Plan niet. Zijn Kerk
is geen mislukking! De uitgroei van de kerk in een afval van God zal niets
kunnen afdoen aan Gods plan van een volmaakte Gemeente en het eindoordeel over
de ganse wereld. Amen.
Alle in de zeven brieven voorkomende waarschuwingen en de daarin vervatte
beloften, staan niet alleen in verband met de toentertijd heersende toestanden,
maar ze hebben ook tot doel om alle gelovigen door alle eeuwen heen te dienen
tot richtsnoer, opdat zij hun blik gevestigd houden op Christus en Zijn Woord.
In
het bijzonder echter bevatten deze brieven de historische beschrijving van de
onderscheiden tijdperken van de geschiedenis van de Gemeente:
het Lichaam van Chrtistus.
Overzicht van de gemeentelijke tijdperken
1. In EFEZE heeft de Gemeente haar "eerste liefde" verlaten. Volgde er geen
bekering, dan werd de kandelaar weggenomen. Dit was de toestand van de Gemeente
van onze Here Jezus Christus aan het einde der apostolische eeuw.
2. In SMYRNA volgden de vervolgingen, die duurden van keizer Nero tot keizer
Diocletianus. De valse leer van Bileam, binnengedrongen in de Gemeente, dreef
deze in de armen van de wereld, waardoor "vermenging" onstond met wereldse zin
en waardoor de Gemeente kwam te wonen “daar waar de troon van satan is"; nl.IN
de wereld. Ongerechtigheid in vele en velerlei vormen en gedaanten tierden
tenslotte welig.
Aldus was de algemene toestand der Gemeente ten tijde van
keizer Constatijn.
3. In PERGAMUS zien wij de verslechtering allerwege, ook de invoering van de
leer der Nicolaieten. Hier werden hoererij en overspel toegelaten en afgoderij.
Het gevolg was een toestand, die geestelijk gezien een afdalende lijn vertoont.
Deze toestand is tot en met het jaar 606 de
algemeen heersende in de Gemeente.
4. In THYATIRA kwam het
pausdom sterk op de voorgrond. "Izebel"- hier de Roomse Kerk, bewerkstelligde de
totale vermenging van wereld en Christendom, en verleiddde Gods dienstknechten
tot nog ergerlijker afgoderij en hoererij. In de donkere Middeleeuwen werd
welhaast het hoogtepunt bereikt, "maar nog is het einde er niet".
Thyatira geeft de algemene toestand aan in dit
deel van 's Heren Gemeente, voortdurend tot de Wederkomst van Jezus.
5. In
SARDES vinden wij de algemene toestand na de Hervorming in het
hervormde deel
van de Gemeente. Wij zien hier het NAAM-CHRISTENDOM in de Gemeente van Jezus
Christus.
6. In FILADELFIA treffen wij de afscheiding aan van de ware gelovigen van de
massa der belijders. Eerstgenoemden houden zich vast aan het Woord, en putten
dááruit alle kracht om "de ure der verzoeking" door te komen.
Tot en met het jaar 1900 vinden wij deze Gemeente
"met kleine kracht".
7. In LAODICEA komt de ten hemel schreiende toestand van de Gemeente naar voren.
Wij
bevinden ons thans in deze periode des tijds van de Kerkgeschiedenis. Nog wordt
de Gemeente als geheel de tijd gegeven om zich gans te bekeren. In deze bedeling
van genade volhardt de Heilige Geest in het waarschuwen van allen, door de
proclamatie van het Eeuwige Evangelie van de uiteindelijke doem: het uitgespuwd
worden. De
algemene toestand is "naam-christendom" en compromis in de Gemeente en deze
toestand duurt voort tot de periode van de Grote Verdrukking.
Het begin van de zending
De "Spade-Regen-Opwekking (Joëls profetie) - wat hiervan reeds gevallen is na
1900 en hetgeen nog komen moet, zal de ware gelovigen toebereiden en gereed
maken om te kunnen behoren tot de
Bruidsgemeente van Efeze
5:26-27,"Opdat Hij haar (de Gemeente) heiligen zou, haar gereinigd hebbende met
het bad des waters door het Woord, opdat Hij haar Zichzelf zou heerlijk voorstellen, een Gemeente die geen vlek of rimpel heeft of iets dergelijks, maar dat
zij zou heilig zijn en onberispelijk."
Profetisch bekeken zien wij de Here Jezus Christus in deze Boodschap aan de
Zeven Gemeenten, alsmaar werkende aan "de vervolmaking van Zijn Bruidsgemeente."
. De Hogepriester en Apostel onzer belijdenis wanhoopt niet.
Door het Woord en de Geest blijft Hij
werkzaam in Zijn Lichaam, en richt Zich op grond van Zijn verlossingswerk, tot
Zijn Gemeente.. "Het
zevenvoudig Woord van vermaning en volharding; dit zevenvoudig Woord, gedrenkt
in Zijn zoenbloed , zal Zijn
Lichaam dienen tot algehele verzoening en vervolmaking als een zevenvoudige
bloed-besprenging!
Hier zien wij de Hogepriester, de Overste Leidsman en Voleinder van ons geloof
in volle actie, zodat het eindresultaat gevonden wordt in de zevenvoudige
overwinning als vrucht van de met Zijn Bloed betaalde verzoening. Halleluja!
Voor elk van de zeven
groepen van overwinnaars is een aparte plaats geopend in het Koningkrijk der
Hemelen . Voor iedere nauwgezette en biddende onderzoeker van de Bijbel zal het
niet moeilijlk zijn om de wondervolle overeenstemming van deze plaatsen te zien
met de karakteritieke plaatsen in de hemelse tabernakel (Openb. 4), naar welk
voorbeeld Mozes de Israëlitische tabernakel moest bouwen.
Een en ander moet worden gezien in het licht van de bloedbesprenging door de
Hogeproester op de Grote Verzoendag in de Israëlitische tabernakel.
En om nog even terug te grijpen naar die
" zevenvoudige bloedbesprenging op de Grote Verzoendag" plaatsen wij hier de
opmerking, dat deze in onverbrekelijk verband stond met de algehele verzoening,
als de van God verordineerde oplossing van het zondenvraagstuk in Israel.
"Zonder bloeduitstorting is er geen
vergeving van zonden". Dit zevenvoudige
zondenvraagstuk wordt nu in " profetisch parallel" eveneens gevonden in de
inhoud van deze Zeven Brieven. Zij wordt alleen opgelost door de Wederkomst van
de Here Jezus Christus. Glorie voor God!
2 Kor. 5:18-21,
"En
al deze dingen zijn uit God, Die ons met Zichzelf verzoend heeft door Jezus
Christus en ons de bediening der verzoening gegeven heeft.
Want God was in Christus de wereld met Zichzelf verzoenende, hun zonden hun niet
toerekenende, en heeft het Woord der verzoening in ons gelegd.
Zo zijn wij dan gezanten van Christus' wege alsof
God door ons bede: wij bidden van Christus' wege, laat u met God verzoenen.
Want Die geen zonde gekend heeft, heeft Hij zonde voor ons gemaakt, opdat wij
zouden worden rechtvaardigheid Gods in Hem."