Die is, Die was en Die komen zal
De "Openbaring"nader beschouwd


* Inhoud

Gods Raadplan der eeuwen
Lees verder

* Waarom de Openbaring werd gegeven
Lees verder

* De brieven aan de zeven gemeenten
Lees verder

* Efeze
Lees verder

* Smyrna
Lees verder

* Pergamus
Lees verder

* Thyatira
Lees verder

* Sardes
Lees verder

* Filadelfia
Lees verder

* Laodicea
Lees verder

* Nabeschouwung
Lees verder

* De troonsheerlijkheid van de Vader
Lees verder

* De heerlijkheid der verzoening door God de Zoon
Lees verder

* De zegels worden geopend.
Lees verder

* 1ste zegel
Lees verder

* 2de zegel
Lees verder

* 3de zegel
Lees verder

* 4de zegel
Lees verder

* 5de zegel
Lees verder

* 6de zegel
Lees verder

* 7de zegel
Lees verder

*De Goddelijke oogst voor en na de grote oordelen van God
Lees verder

* De bazuinen gaan klinken
Lees verder

* 1ste - 4de bazuin
Lees verder

* 5de bazuin
Lees verder

* 6de bazuin
Lees verder

* 7de bazuin
Lees verder

* De culminatie der demonische machten
Lees verder

* Gods volmaakte openbaring van Zijn oordeel en genade wordt  de wereld aangezegd
Lees verder

* Gods volmaakte openbaring van Zijn oordeel en genade wordt de wereld gegeven
Lees verder

* De openbaring van Gods grote verborgenheid
Lees verder

* De antichrist en zijn heerschappij
Lees verder

* Gods wegen in genade en gericht
Lees verder

* De zeven fiolen vol van de toorn van God
Lees verder

* De zeven fiolen van Gods toorn worden uitgegoten
Lees verder

* Gods oordeel over het grote Babylon als geestelijke macht
Lees verder

* Gods oordeel  over het grote Babylon als politieke en economische macht
Lees verder

* De inleiding tot het grote duizendjarig Rijk van Christus
Lees verder

* Aanvang en slot van het duizendjarig Vrederijk
Lees verder

* Taferelen uit Gods eeuwigheid en van het Nieuwe Jeruzalem
Lees verder

* Besluitend visioen en Jezus' laatste woorden
Lees verder




 

 

 

Home - Sitemap

 

De brief aan de gemeente te Sardes
Periode 1520 tot 750



De "stervende" gemeente

Wanneer wij deze brief aandachtig en biddend lezen,
zo zullen wij weldra kunnen constateren, dat wij hier te maken hebben met een nieuwe toestand van zaken. Dit wil zeggen dat beschouwd vanuit het profetisch oogpunt , Sardes een geheel nieuw tijdperk in de geschiedenis van de Christelijke Kerk inluidt.

Naar onze mening vinden wij in de eerste vier brieven de Gemeentelijke toestand voor de dagen van de wereldbekende Hervorming en hebben wij al mogen zien tot welk een hoogte de zonde in Thyatira gekomen was. De Kerk was de bron geworden van alle ongerechgtigheid, ja, zelfs de vervolgster van de ware kinderen Gods! Wat niet voor mogelijk werd gehouden, was werkelijkheid geworden. Was het destijds zo, eveneens zal het straks zo zijn. Ook wij hebben de meest afschuwwekkende dingen te verwachten, niet van de zijde van de wereld, maar van de kant van de zogenaamde Christenen. De Here Jezus heeft ons al deze dingen voorzegd; laat het Woord van God ons overtuigen!


De Hervorming
Sardes, de "Stervende Gemeente",vol van formalisme en valse belijders.
Ze beslaat een tijdsperiode in de Kerkgeschiedenis reikende van het jaar 1520 tot het jaar 1750. Aan de ene kant zien wij de pikzwarte Middeleeuwen met hun afgoderij en gruwelen, het vervloekte pausdom met zijn aanmatiging, zijn valse claims en vervolgingswoede; ook zien wij aan deze kant Gods oordeel over de Roomse Kerk, die zich niet bekeren wil….. ;aan de andere kant zien wij dat, toen de duisternis als het ware op haar hoogtepunt gekomen was, de Here Zijn Licht en Zijn Waarheid overal deed verspreiden.
Toen begon een verfrissende Geestes wind met levendmakende kracht te waaien door de afgodische Gemeente, en in de Kerkgeschiedenis lezen wij alsdan van de gezegende Hervorming.

Weer werd het Woord van God als een kaars op de kandelaar geplaatst; het Woord van God dat onder menselijke overleveringen en inzettingen begraven was. Met een verrassende snelheid,
door geen mens verwacht, verspreidde het licht en leven in een diep in de zonde verzonken wereld. Duizenden en nogmaals duizenden aanvaardden de prediking van "de rechtvaardigmaking door het geloof in de Here Jezus Christus zonder de werken der wet."  
Alhoewel de zogenaamd onfeilbare, alleenzaligmakende (?) kerk haar sterke reuzenarm verhief en een felle haat tentoonspreidde tegen Christus en Zijn Woord in de meest gruwelijke vervolgingen en afschuwelijke moordtonelen, tch was "de beweging, die uit God geboren was" niet te stuiten. 

Helaas! die frisse opwekking, dat geloof van die dagen, en die ontwaking als het ware uit een lange Middeleeuwse dronkemansslaap, duurde niet lang. In Luthers' dagen reeds begonnen verslapping en tenslotte verval,  zich duidelijk te vertonen. Ras had het "formalisme" zich in de Hervorming genesteld. Dit nu wordt ons duidelijk en levendig in deze brief aan de Gemeente te Sardes uitgeschilderd. Wat wij bij het bestuderen van deze brief dus goed gescheiden moeten houden, zijn de volgende feiten:

1.  Het machtige, gezegende werk van de Geest van God door middel van de van Godswege geroepen "hervormers" , .... en
2. De betreurenswaardige toestand, die naderhand ontstond.

Er bestond een groot verschil tussen de apostolische tijd, en die van deze goedwillende hervormers! Predikten de eersten in alle opzichten de volle waarheid Gods, het volle
Evangelie, en leidden zij het Lichaam des Heren, de Gemeente, geheel overeenkomstig Gods Woord,  de laatsten verkeerden "bij al het licht, dat zij hadden" in dwaling omtrent vele punten van leer, gedrag en leven. Zo waren zij in menig opzicht schuldig aan het komende verval. Niet dat zij dit hebben gewild, verre van dat, maar zij konden de dingen en zaken slechts zien en verstaan in het licht, dat hun geschonken was, en méér niet!


Daarom wordt ons oog in deze brief afgewend van alles, wat mensen gedaan hebben en worden onze blikken gericht op Degene, Die de enige Bron is van kracht en autoriteit: op Christus, Die Zich hier ook alzo introduceert.

 Vers 1a:
"En schrijf aan de engel van de Gemeente die te Sardes is: Dit zegt Die de zeven Geesten Gods heeft en de zeven sterren."


Christus alleen heeft de volheid des geestes en Hij alleen heeft alle gezag in de hemel en op de aarde; en derhalve zeer zeker in de Gemeente! En onder alle omstandigheden behoudt Hij deze beide. En al heeft Hij hier de sterren niet in Zijn rechter hand, zoals gezien in het geval van Efeze, omdat de algemene toestand verergerd is, toch zegt Hij hier: Ik HEB de zeven sterren. Hieruit kunnen wij gevoeglijk opmaken, dat Hij ze in geen geval heeft losgelaten! Hij heeft ze nog altijd onder Zijn opzicht en bestuur.

De Kerkgeschiedenis openbaart ons het niet te weerleggen feit, dat de grootste dwaling van de Hervorming was: de terzijdestelling van het autoritair gezag van Christus. De pauselijke macht vrezend, zochten ze, mede vanwege hun ijver om daarvan volkomen bevrijd te worden, de oplossing en uitkomst in vele andere dingen en vergaten ze....de Goddelijke Waarheid van het Woord:  "Niet door kracht noch door geweld, maar door Mijn Geest, zegt de Here der Heirscharen, zal het geschieden." Amen.

 Het was hierdoor, dat het tweesnijdend zwaard van de Geest, Gods Woord, al spoedig wederom in de schede rustte, terwijl de wapens van het vlees weer werden gehanteerd.  Aan de Heilige Geest, de Geest der Waarheid, de enige Leidsman, werden de teuligels ontnomen. Men legde deze in handen van sterfelijke mensen om zodoende langs die weg deze beweging de vaste plaats te verschaffen op deze aarde. Tegelijkertijd ontstonden door de verscheidenheid der meningen: haat, tweedracht en dergelijke! Nog eerder dan werd verwacht was "de dood in de pot".


Vers 1b:
"Ik weet uw werken, dat gij de naam hebt, dat gij leeft, en gij zijt dood."
 

Al werd in deze Gemeente niet het verderf aangetroffen, zoals die in Thyatira van afgodendienst en al wat daarmee gepaard ging, toch was de algemene toestand niet minder treurig. Van het ene uiterste vervielen zij in het andere uiterste,  verwierpen zij terecht de werken als zodanig, als vruchten van het geloof. En kwamen deze wel heel ver op de achtergrond. Daarvandaan dat wij lezen in:


Vers 2b:
 "Ik heb uw werken niet vol gevonden voor God."

In plaats van de waarheid van de rechtvaardigmaking door het geloof, dit is: zonder de werken der wet, als leer en uitgangspunt te stellen, werd ze al ras beschouwd als einddoel.
De praktische heiligmaking, het vragen naar en het wachten op de openbaring van Gods wil, leden hierdoor schade! In plaats van zich in alles te onderwerpen aan het Woord van God, begon men in het openbaar het volgen van eigen mening en inzichten voor te staan. Daar werden evenveel "richters" gevonden als "meningen" ... ... Daarvandaan het vermanende Woord:

Vers 2a:
"Weest wakende en versterkt het overige , dat sterven zou."

Tegelijkertijd was daar de ernstige raadslag:

Vers 3a:
"Gedenkt dan hoe gij het ontvangen en gehoord hebt en bewaart het en bekeert u."

Zij hadden dus iets ontvangen, dat zij hadden prijsgegeven; iets waarvan zij in de loop der tijden waren afgeweken en nu moesten zij zich dat zo spoedig mogelijk herinneren, om daarheen terug te keren!
De weg terug is altijd de moeilijkste geweest en hij is het nu nog!
Maar God wilde, dat zij zouden betrouwen op Zijn Woord alleen, als de enige en onbedriegelijke Bron van Waarheid, van kracht en van troost. Aan DIT
Woord moesten zij zich geheel onderwerpen met prijsgeven van ALLE eigen instellingen. In een toestand als waarin zij verkeerden, kon onmogelijk enige verdere openbaring van God tot hen komen, noch enige belichting van het Woord. Wanneer geen afstand wordt gedaan van eigen waardeloze inzichten en gelijkvormigheid aan de wereld, wanneer wordt voortgegaan met het zoeken van gemak en eer met al de aankleve hiervan, blijft voor dezulken ook niets anders over dan het oordeel van God!

Vers 3b:
"Indien gij dan niet waakt, zo zal Ik over u komen als een dief, en gij zult niet weten op welk uur Ik over u komen zal."

Een plotseling, geheel onverwacht overvallen, zal het deel zijn van deze Gemeente en een plotseling straffen. NAAM-CHRISTENDOM komt eenzelfde behandeling toe als de wereld, waaraan het gelijkvormig is geworden! Gode zij dank
, worden er ook hier nog "getrouwen" gevonden
 

Vers 4:
"Doch gij hebt enige weinige namen ook te Sardes, die hun klederen niet bevlekt hebben en zij zu
llen met Mij wandelen in witte klederen, aangezien zij het waardig zijn."
 
De werken van deze Gemeente waren niet volkomen voor God, doch zij, die als waarachtige Christenen wandelden in alle reinheid en heiligmaking, werden waardig gekeurd om met hun Heer en God te wandelen in witte klederen, dit is in volkomen gerechtigheid! Halleluja! Welk een belofte waaraan dan nog voor de overwinnaars werd toegevoegd:


. Vers 5:  
"Ik zal zijn naam geenszins uitdoen uit het Boek des Levens en zijn naam belijden voor Mijn Vader en voor Zijn Engelen."

En dit nu IS en blijft het deel van al de getrouwen, hoe bedroevend het leven en het gedrag van de Gemeente in het algemeen ook moge zijn. Welk een hoogst ernstige aansporing voor ons, die in deze dagen van genade leven om af te wijken van al het kwaad en ons alleen te onderwerpem aan
het gezag van Gods heilig en feilloos Woord!

Aantekening:

Sardes heeft
- als lofprijs: weinigen die hun klederen niet bevlekt hebben.
- als veroordelimg: de naam van te leven, maar in feite dood  zijn.
- als titel voor Christus: Hij, Die de zeven Geesten Gods heeft en de zeven sterren.


Home - Sitemap