De Antichrist

Home | Sitemap | Inhoud



 

De Antichrist in het profetisch boek Ezechiël

 
In het Bijbelboek Ezechiël zien wij tegelijkertijd het typebeeld van Satan en van de Antichrist. Een en ander is in harmonie met het boek Openbaring. In Ezechiël onderscheiden wij : de 'vorst' van Tyrus, en de 'koning' van Tyrus. De hoofdstukken 25 - 32 bevatten profetieën met betrekking tot het heidendom. Ezechiël heeft de opdracht om deze heiden-volken hun ondergang te voorzeggen. En deze ondergang is het rechtvaardige loon vanwege hun 'leed­vermaak' over de ontheiliging van God's heiligdom en de verwoesting van zowel het 'huis Israël's', als van het 'huis Juda'.

In hoofdstuk 25, de verzen 1 tot en met 7 worden de oordelen beschreven over de Ammonieten. Deze verheugden zich over de val van Jeruzalem, in het bijzonder van de tempel, het heiligdom des Heren. Zij zagen daarin de overwinning van het heidendom. Deze zelfde geest wordt vandaag de dag gevonden in de harten van de goddelozen.

Wie is de bewerker van deze geesteshouding ?, Het antwoord is niet moeilijk te geven. In de passage Ezech. 25:8-11 lezen wij van de profetie tegen de Moabieten, 'omdat Moab en Seir zeggen: ‘Ziet, het huis van Juda is gelijk al de heidenen', waarmede zij hebben willen zeggen, dat het geen zin had om Jehova-God te dienen, als zijnde de enige ware God. Vandaar dan ook God's oordeel in vers 11. Velen beweren het nu ook nog. Het is niet de Geest van God die werkzaam is in dergelijke harten en levens.

Alleen als de mens leeft onder satanische invloed(en) zal zijn conceptie dienovereenkomstig zijn. Ook Edom viel onder God's oordeel - Ezech. 25:12-14. Edomieten zijn de nakomelingen van Ezau. Zij verheugden zich niet alleen over iedere calamiteit met betrekking tot het huis Juda, maar maakten ook misbruik van elk moment van zwakheid van Juda. God vergeet· zoiets niet.

'Omdat gij (Seir en Edom) een eeuwige vijandschap hebt, en hebt de kinderen Israè1s doen wegvloeien door het geweld des zwaards, ten tijde huns verderfs, ten tijde der uiterste ongerechtigheid;daarom, zo waarachtig als Ik leef.  Ik zal u voorzeker ten bloede bereiden, en het bloed zal u vervolgen; alzo gij het bloed niet hebt gehaat, zal u het bloed ook vervolgen'. (Ezech. 35:5-6).

Ezech. 25:15-17' spreekt ons van God's oordeel over de grootste vijanden van het volk Israël, namelijk de Filistijnen. Van ouds hebben deze Israël tegen gestaan in alles. Koning Saul en zijn zoon Jonathan (David's grootste vriend) verloren hun levens in de strijd tegen deze aartsvijand. De profeten Amos (1:8) en Jesaja (14:3» en ook Jeremia (47:4) hebben hun algehele vernietiging voorzegd (geprofeteerd). God's wraak begon reeds in de periode der Chaldeën. (Jer. 47:2). Here Zij zullen de Here God kennen, maar niet in Zijn barmhartigheid, doch in Zijn bloedige wrake Voor degenen, die in onze tijd, een 'Filistijns' gemoed hebben ten opzichte van degenen, die geloven in de levende God en in Zijn Christus, is óók een oordeel weggelegd.

'Want een 'onbarmhartig oordeel zal gaan over degenen, die geen barmhartigheid gedaan heeft; en de barmhartigheid roemt tegen het oordeel|"Jak. 2:13). 'De Here is bekend geworden; Hij heeft recht gedaan; de goddeloze is verstrikt  in het werk zijner handen' (Psalm 9:17).
 
De bewerker van alle onbarmhartigheid wacht hetzelfde oordeel. Ook Tyrus valt onder God's rechtvaardig oordeel (Ezech. 26:1-28:29). Tyrus verheugde zich en verhief zich bovenmate over en vanwege de val van Jeruzalem. Tyrus werd verwoest door al datgene waarin zij haar betrouwen gesteld had en haar veiligheid gezocht had. 'Daarom, ... Ziet, Ik wil aan u, 0 Tyrus, en Ik zal vele heidenen tegen u doen opkomen, alsof Ik de zee met hare golven deed.
De ondergang van allen, die niet op de Here God betrouwen, maar op mensen en het materieële (zoals in het bijzonder in deze tijd) zal dezelfde zijn als beschreven in Ezech. 26:20.

'Dan zal Ik u doen nederdalen met degenen, die in de kuil nederdalen tot het oude volk, en zal u doen nederliggen in de onderste plaatsen der aarde (het 'graf' - 'sheol' in het Hebreeuws, Th.), in de woeste plaatsen, die van ouds geweest zijn, met degenen, die in de kuil nederdalen, opdat gij niet bewoond wordt; en Ik zal het sieraad herstellen in het land der levenden.
U zal Ik tot een grote schrik stellen, en gij zult niet meer zijn; als gij gezocht wordt, zo zult gij niet meer gevonden worden in eeuwigheid' (21).


De profeet Ezechiël verhaalt dan van de doem over Tyrus in het 27e hoofdstuk. Waarlijk zonder weerga. Hier past de uitdrukking: Sic transit gloria mundi - Zo vergaat de roem der wereld. In Ezech. 27 komen beide type beelden goed uit.Nog meer overtuigd zullen wij worden, indien wij dit hoofdstuk vergelijken met wat geschreven staat in Openb. 18:1-14. Gesteld moet in dit verband worden: Tyrus is het typebeeld van de eindtijd! En Babylon, waarover de Antichrist regeert, en haar oordelen, zijn voorafschaduwingen van de vernietiging van de Antichrist en van zijn koninkrijk.

Van de stad Tyrus komt de profeet nu op 'de vorst' van Tyrus (Ezech. 28:1-10) en profeteert: Omdat uw hart zich verheft en zegt:'ik ben God, ik zit in Godes stoel, in het hart der zeeën ! Daar gij een mens en geen God zijt, stelt gij nochtans uw hart als God's hart (vers 2). Ofschoon de komst van de Antichrist mogelijk gemaakt wordt door de economische wereldcrisis (het begin is nu al merkbaar in onze dagen), gepaard met wereldconflicten, invasies op grote schaal e.d., toch zal de Antichrist (als hij eenmaal het heft in handen heeft!) alles zetten naar zijn hand, en alsdan (zogenaamd - schijnbaar) orde op zaken stellen.

Deze zijn ondermeer de redenen, waarom het zo moeilijk zal zijn om hem te herkennen als de Antichrist - Satan in het vlees! Het einde van alles wordt levendig beschreven in het boek Openbaring (Openb. 18:9-13). De Antichrist zal deze wereld opheffen uit de diepten van moedeloosheid en mistroostigheid, om haar te brengen op tevoren nooit gekende hoogten van voorspoed en heerlijkheid. Ongelooflijk, maar waar, omdat het profetisch gezicht en woord overeenstemmen! 'Zie, gij zijt wijzer dan Daniël. .. '(v. 3). In die tijd was Daniël het hoofd van alle wijze mannen van Babylon, en dat gedurende 14 jaren.

'Door uwe wijsheid en door uw verstand, hebt gij vermogen voor u verkregen; ja, gij hebt goud en zilver verkregen in uwe schatten. Door de grootheid uwer wijsheid in uw koophandel hebt gij uw vermogen vermeerderd, en uw hart verheft zich vanwege uw vermogen. (v.v. 2:4-6).
Het verdient aanbeveling om deze profetie te vergelijken met wat Paulus geschreven heeft aan de Thessalonicensen: II Thess. 2:3-4, en dat wij dan verder ook aandacht schenken aan Ezech. 28:12-15. Hier: de 'koning' van Tyrus!

Terugkomende op Danië1, het volgende. Daniël had 'verstand' (kennis) van 'verborgenheden'. In Ezechiël 28:3 staat geschreven 'zij hebben niets toegesloten voor u verborgen'. Straks komt er een mens, wiens wijsheid en verstand alles zal overtreffen. En, tenzij iemands ogen gezalfd zijn met 'ogenzalf des Geestes' en hij kennis draagt van het profetisch woord, zal men de eerstbedoelde niet herkennen als de Antichrist!

Hetgeen hier door Ezechiël verteld wordt heeft dan ook geen betrekking op een aardse koning van Tyrus, maar is een beschrijving van Satan. Eenzelfde beeld vinden wij in het boek Jesaja, hoofdstuk 14, de verzen 12-17. Deze 'indirekte profetie wordt onder andere gevonden in Gen. 3: 14-15 en in Matth. 16:23. Wordt hier Satan's positie beschreven voor zijn val, Jesaja beschrijft zijn val in hogergenoemde verzen.

Vergelijk een en ander met Luk. 10;18. Dit visioen spreekt dus van Satan zelf gepersonifieerd in een aardse monarch, die zichzelf goddelijke eer toeeigent. De 'vorst' van Tyrus beeldt dus de Antichrist uit, de 'koning', Satan zelf. (Openb. 13 ; Thess. 2:3-4). God zal verheerlijkt worden in het midden van Sidon, door Zijn oordelen over haar; en Hij zal in haar geheiligd worden' (28:20-24).

Wij moeten nooit vergeten, maar steeds voor ogen houden, dat 'incarnatie' op zichzelf een 'verborgenheid' is, en met menselijke woorden niet bevredigend is te verklaren. De apostel Paulus, schrijvende onder de zalving van God's Geest, is er het dichtste bij, als hij schrijft: 'de verborgenheid der ongerechtigheid'.

Dat wij geen fouten maken. De grootste ketterij is wel deze: dat valse lering en alles wat eraan vastzit niet kan plaats vinden voor de wegname -aanname van de Gemeente van Jezus Christus.  Dit verkondigen maakt, dat Christenen in slaap gewiegd worden en open komen te staan voor satanische invloeden, en in het bijzonder voor Satan's misleiding! Ezechiël beschrijft Satan in zijn overweldigende schoonheid. Zó betrad hij eenmaal de Hof van Eden.

Nà God, was hij de enige andere geest die dat heeft kunnen doen. Geen wonder, dat hij Eva heeft kunnen imponeren. Wie zou ooit het slechte kunnen denken of ook maar vermoeden van een wezen, een schepsel, van zulk een schoonheid ?!   Welke gewone mens (de mens van vlees en bloed, die de Geest van God niet heeft?) zal zoiets durven vermoeden van de Antichrist, als hij zich straks zal vertonen ??!!Zelfs zijn wijsheid, zijn sluwheid, zal (juist vanwege hun bovennatuurlijke aard) alles in het niet stellen. Uit hoofde daarvan zal hij willen voorkomen, dat God's Zoon een Bruid zal vinden, zoals dat in Zijn plan besloten ligt.

'Christus heeft de Gemeente liefgehad, en heeft Zichzelven voor haar overgegeven;
 opdat Hij haar heiligen zou, haar gereinigd hebbende met het bad des waters door het Woord; opdat Hij haar Zichzelven heerlijk zou voorstellen, een Gemeente, die geen vlek of rimpel heeft, of iets dergelijks, maar dat zij zou heilig zijn en onberispelijk' (Ef. 5:25-27).

De schoonheid, de heerlijkheid van de Gemeente zal die van Satan te niet doen (Dan .. 12:3; Matth. 13:43). Wat Satan echter niet wist, was dat God die Bruid niet kon 'scheppen' (dat zou niet harmonieren met Zijn Goddelijk raadsplan! ) maar enkel door 'verlossing, reiniging en heiliging, door de dood en de opstanding van Jezus Christus Zijn Eniggeboren Zoon! Christus is de 'eerstgeborene' van de opstanding, en allen die in Hem gestorven zijn en straks sterven, zullen Hem gelijk zijn in de dag der opstanding uit de doden (in de opstanding der rechtvaardigen) ... geheel gerechtvaardigd, om te kunnen behoren tot de Goddelijke Familie. De psalmdichter heeft dit alles beschreven in de 45e psalm, de verzen 9-17.
Glorie voor God. Amen.

'Des Konings dochter is geheel verheerlijkt inwendig; hare kleding is van gouden borduursel. In gestikte klederen zal zij tot de Koning geleid worden' . En God's grote aap, dat is Satan, zal eveneens zijn 'bruid' hebben in de vrouw van Openb. 17. De vrouw, die gezeten is op dat scharlaken-rode beest. Van deze verhouding hebben wij al eerder de profetische betekenis gegeven. Het is de 'valse bruid', de 'moeder der hoererijen'. De Satanbruidegom breekt met haar en rekent volledig met haar af!



Home | Sitemap | Inhoud