De Antichrist

Home | Sitemap | Inhoud   




De Antichrist en de grote verdrukking 

 

 De Tijd van de Grote Verdrukking is dat tijdperk in de Goddelijke geschiedenis, dat onmiddellijk voorafgaat aan de Wederkomst van de Here Jezus Christus. Deze tijdsperiode is de laatste drie-en-een-half jaar op het einde van de bedeling waarin wij thans leven. Zij is 'de laatste andere helft' van Daniël's profetie van 'De Zeventig Weken'; dus 'die andere helft van de laatste of zeventigste week'. De Here Jezus Christus komt terug aan het einde van deze Grote Verdrukkingsperiode. Dan zal Hij Zijn koninkrijk op aarde vestigen en over de ganse aarde regeren. Halleluja.

Voor een goed begrip van die angstwekkende tijd, zoals de wereld die nooit tevoren gekend heeft en ook niet meer zal kennen, is het goed, om eerst het Boek Daniël te raadplegen. Wij lezen uit het negende hoofdstuk, de verzen 24 tot en met 27.  'Zeventig weken zijn bestemd over uw volk en  over uw heilige stad om de overtreding te sluiten, en om de zonden te verzegelen, en om een eeuwige gerechtigheid aan te brengen, en om het gezicht en de profeet te verzegelen, en om de heiligheid der heiligheden te zalven.

'Weet dan en versta: van de uitgang des woords, om te doen wederkeren en om Jeruzalem te bouwen, tot op Messias de Vorst, zijn zeven weken en twee-en-zestig weken, de straten en de grachten zullen wederom gebouwd worden, doch in benauwdheid der tijden. En na die twee-en-zestig weken zal de Messias uitgeroeid worden, maar het zal niet voor Hemzelf zijn: en een volk des vorsten, hetwelk komen zal, zal de stad en het heiligdom verderven, en zijn einde zal zijn met een overstromende vloed, en tot het einde toe zal er krijg zijn, en vaste beslotene verwoestingen. En Hij zal velen het verbond versterken ene week; en in de helft der week zal Hij het slachtoffer en het spijsoffer doen ophouden en over de gruwelijke vleugel zal een verwoester zijn, ook tot de voleinding toe, die vastelijk besloten zijnde, zal uitgestort worden over de verwoesten'.' . (Dan. 9 :24-27).

 Het behoeft geen nader betoog, dat het tijdperk van de Grote Verdrukking de donkerste, de zwartste periode is van de wereldgeschiedenis. Alles wat deze wereld tevoren reeds mocht beleven op dit gebied, is niet te vergelijken bij alles wat straks zal gebeuren tijdens de heerschappij van de Antichrist. En dat wij ons niet vergissen! Deze verschrikkelijke tijd is al heel dicht bij! Dichter dan velen menen. God's Woord, de Bijbel, is zeer positief in dit opzicht. De tegenwoordige generatie zal nog worden geconfronteerd met de meest afschuwelijke beslissingen tot behoud van levens. Gedenkt de woorden van Jezus, Die gezegd heeft: 'Die zijn ziel vindt, zal haar verliezen, en die zijn ziel zal verloren hebben om Mijnentwil, zal haar vinden' (Matt. 10:39).

Daar is in het Oude Testament een machtig schaduwbeeld, dat ons een goed begrip doet verkrijgen van die tijdsperiode. Het was toen God in de Hof van Eden kwam, en tot Adam en Eva in hun schuld zei: 'Ik zal vijandschap zetten tussen u en deze vrouw, en tussen uw zaad en tussen haar zaad: datzelve zal u de kop vermorzelen, en gij zult het de verzenen vermorzelen'. (Gen. 3:15). Deze vermorzelende slag wordt door Christus toegebracht met Zijn heiligen, want er staat in dit verband geschreven: ''En de grote draak (dat is de duivel) is geworpen,  namelijk de oude slang, welke genaamd wordt duivel en Satanas, die de gehele wereld verleidt. Hij is, zeg Ik, geworpen op de aarde, en zijn engelen zijn met hem geworpen. En ik hoorde een grote stem, zeggende in de hemel: Nu is de zaligheid en de kracht en het koninkrijk geworden onzes God 's, en de macht van Zijn Christus; want de verklager onzer broeders, die hen verklaagde voor onze God dag en nacht, is nedergeworpen. En zij hebben hem overwonnen door het bloed van het Lam, en door het woord hunner getuigenis, en zij hebben hun leven niet lief gehad tot de dood toe'.(Openb. 12:9-11).

 Daar komt straks dus een historisch moment, waarop Satan uit de hemelen geworpen wordt, en alsdan zal hij bezit nemen van een menselijk wezen hier op aarde. Satan zal zich dan in die mens 'personifieren', en de Antichrist is geboren! In de Grote Verdrukking sterft elke gelovige als martelaar. Er is geen ontkomen. Deze 'martelaars-gelovigen' zijn zij, die niet 'gereed' waren toen de Bruidegom kwam (Matth. 25); i.c. de groep van vijf dwaze maagden. De buitenste duisternis' in deze gelijkenis is dan ook de Periode van de Grote Verdrukking; de laatste drie-en-half jaar van het Evangelie Tijdperk waarin wij op dit ogenblik leven.
 
Het huwelijk van het Lam gaat aan deze tijd vooraf, terwijl het bruilofskleed in geestelijke zin de Doop met de Heilige Geest is, zonder hetwelk het huwelijksfeest niet kan worden meegemaakt en de huwelijkszaal niet kan worden binnengegaan.
 De gelijkenis, door Jezus Zelf gesproken, geeft in deze genoeg informatie (Matth. 22 :1-14). Van dezelfde 'geestelijke conditie' lezen wij in de 'Gelijkenis van de Tien Maagden' (Matth. 25 :113). Een en ander staat in direct verband met de schriftuur aangaande 'de vermisten' in Luk 17 :27­37. Er staat geschreven, dat de Antichrist God's heiligen zal aanvallen, vervolgen en doden


Deze heiligen die zich dus nog op aarde bevinden, doch 'buiten de deur en in de buitenste duisternis' (deze is zoals eerder gezegd de Grote Verdrukking) zijn de dwaze maagden, die het geloof van Jezus hebben en God's geboden bewaren (Openb. 13 :7, 16-17). De 'olie' in de gelijkenis van Matth. 25 is in geestelijke zin de 'Olie des Heiligen Geestes'; de Doop (hier de vervulling met) de Geest God's.

 Het aannemen van de naam, het merkteken of het getal van het beest, betekent : Zondigen tegen de Heilige Geest! Zij, die dat doen, begaan een zonde tot de dood, die niet wordt vergeven, noch in deze eeuw noch in de toekomende. Daar is dus nog 'een toekomende wereld' (Openb. 14:9-11). De enige levende wezens, die gedurende de Grote Verdrukking op aarde leven zonder zich schuldig te maken aan eerder bedoelde 'zonde tot de dood' (de lastering des Heiligen Geestes) zijn God's Twee Getuigen : Mozes en Elia, wier bediening (toentertijd nog niet voltooid) in de plaats komt van de Gemeente van Christus. Immers is de Gemeente, het mystieke Lichaam van Christus, dan al Weggenomen/Aangenomen voor het begin van de Grote Verdrukking.

De twee getuigen
Deze Twee Getuigen zullen 1260 dagen lang profeteren (Openb. 11 :3). Doch aan het einde van de Grote Verdrukking worden zelfs deze getuigen door de Antichrist gedood, en hun dode lichamen zullen drie-en-een-halve dag in de straten blijven liggen. Ten tijde daarvan zal de Here Jezus Christus nederdalen vanuit de hemelen met een geroep, Zijn Tweede Komst, en die in Christus gestorven zijn, zullen opstaan in de Eerste Opstanding. De levende heiligen (zij, die dus behoren tot de al eerder Aangenomenen/Weggenomenen) zullen alsdan met de eerstgenoemden worden 'opgenomen in de lucht' en gaan de Here tegemoet (II Thess. 4:13-17).

Van de bediening van God's Twee Getuigen lezen wij in Openb. 11:4-6. Vergelijken wij hun optreden tijdens de Grote Verdrukking (de tekenen die zij doen) met hun bediening in respectievelijk Exod. 7: 20 en I Kon. 17: 1; Jak. 5: 17-18. De bediening van Mozes en Elia (Wetgever en Profeet) is hierdoor verklaard. Beider getuigenis zal zijn voor 'het overblijfsel van Israël en Juda'. De profetie van Zacharia wordt alsdan vervuld. Zach. 12: 10. In het Nieuwe Testament wordt een en ander bevestigd in Joh. 19: 37.

De profeet Daniël noemt de tijdsperiode van de Grote Verdrukking 'Een tijd van benauwdheden', als er niet geweest is (Dan. 12: 1). Hij wist reeds tevoren, dat de Antichrist zou krijgen tegen Gods heiligen (Dan. 7:21), en de bevestiging vinden wij Matth. 24: 8-21. De hoofdstukken 11, 12 en 13 van het Boek Openbaring bevatten alle de profetieën aangaande deze satanische tijd, die terecht genoemd wordt: de grote verdrukking.
 
'Voorwaar, Ik zeg u : dit geslacht zal geenszins voorbijgaan, totdat al deze dingen zullen geschied zijn. De hemel en de aarde zullen voorbijgaan, maar Mijne woorden zullen geenszins voorbijgaan. Daarom, zijt ook gij bereid; want in welke ure gij het niet meent, zal de Zoon des mensen komen'.(Matth. 24: 34-44).

En als nu de Wederkomst van Jezus Christus al zo dichtbij is, hoe dichtbij is dan wel de Aanname/Wegname van Zijn Gemeente, welke plaats heeft vóór de geprofeteerde Tijd van deze Grote Verdrukking: de regeerperiode van de Antichrist als Universeel Heerser op aarde.
 



Home | Sitemap | Inhoud