HET ONBETAALBARE PORTRET
Schriftgedeelte:
Openbaring 1:1-20
Indeling
I. Inleiding van de schrijver (1-3)
2. Het thema van het boek (4-8)
3. Visioen van Jezus (9-20)
Het hoofdstuk in het kort
In de meeste Bijbelboeken wordt, in de beginverzen van het boek, een
sleutel gevonden voor het verstaan van de boodschap van het gehele Bijbelboek.
De Openbaring is daar geen uitzondering op. Het sleutelvers aldaar is
Openbaring 1:7: "Zie, Hij komt met de wolken en elk oog zal Hem zien, ook zij,
die Hem hebben doorstoken; en alle stammen der aarde zullen over Hem weeklagen."
Het eerste vers maakt duidelijk dat het laatste Bijbelboek de ontsluiting van de
toekomst behandeld (beide, de nabije en de verre toekomst) vanaf de dagen van
Johannes, de discipel van Jezus, die het boek schreef.
Het eerste hoofdstuk toont ook reeds aan, dat hetgeen verteld wordt, verhaalt
wordt in hoofdzakelijk symbolische taal. Na het gezicht waarin de Meester
beschreven wordt terwijl Hij wandelt te midden van kandelaren en terwijl Hij
sterren in Zijn hand houdt, legt Johannes uit: "Het geheimenis der zeven
sterren, die gij gezien hebt in mijn rechterhand, en de zeven gouden kandelaren:
de zeven sterren zijn de engelen der zeven gemeenten, en de kandelaren zijn de
zeven gemeenten." (Openb.1:20).
Het portret
Het grootste gedeelte van het hoofdstuk bestaat uit een prachtig portret van de
Here Jezus. Hij is Degene die Zijn kerk zal leiden door alle problemen van de
toekomst. Hij weet wat er te gebeuren staat. Hij zorgt voor de kerk, bemoedigt
haar en leidt haar tot de tijd van Zijn wederkomst en brengt haar naar de plaats
in de hemel die voor haar bereid is. Wat opvalt bij Johannes' prachtige
beschrijving van de Heer is dat hij voortdurend terugvalt op Oudtestamentische
(O.T.)-taal om te beschrijven wat hij in het visioen ziet. Hij geeft aan een
buitengewone kennis van deze geschriften te hebben en maakt duidelijk dat wij,
in de komende hoofdstukken, vrije verwijzingen naar het O.T. te verwachten
hebben - haar steden, volkeren, helden, ervaringen.
Commentaar
De O.T. wortels van Johannes’ beschrijving van Jezus.
Het kleed en de borstplaat doen ons denken aan de uitrusting van de Hoge
Priester (Ex.28:4). De ogen als een vuurvlam en de voeten als koperbrons doen
ons denken aan de beschrijving van de boodschapper die door Daniel gezien wordt
in het visioen bij de rivier de Tigris (Daniel 10:6). Het witte haar vinden wij
terug in het gezicht van Daniel i.v.m. de troonzaal (Daniel 7:9)..
De eenheid van de Vader en de Zoon wordt vooronderstelt, dus wordt de
beschrijving van de EEN toegepast op de ander zonder enige, theologische uitleg.
Net als Daniel maakt ook Ezechiël melding van de bronzen voeten,(Ezechiël 1:7)
en de stem die klinkt als van vele wateren (Ezechiël 43:2)."/ Jesaja spreekt ook
over het zwaard dat uit de mond komt (Jesaja 49:2). .De Psalmen hebben dezelfde
beschrijving van Gods volk die uitgaan om het oordeel uit te voeren over hen die
niet in God geloven (Psalm 149:6,7).
Tezamen genomen geven deze 0.T-symbolen een verenigd beeld van het dienstwerk
van de Heer. Het beeld dat Johannes tekent is niet alleen een lichamelijke
beschrijving - hoe glorieus ook. Hij wil ons uit vroegere bronnen laten zien
welk een overwinnende Verlosser wij hebben. De strijd is reeds op Calvarie
zegevierend afgesloten en zal spoedig voleindigd zijn. In de dagen van Johannes
was de kerk reeds een periode van vervolging, mislukking, geestelijke neergang
en morele ontrouw ingegaan, die eeuwenlang steeds erger zou worden, Gods volk
zou weer tot de vraag van Openbaring 6:10 en Daniel 8:13 komen. "Hoe lang nog
Here, voordat de waarheid weer gehandhaafd zal worden?"
Dus, alvorens details, van de
vreesaanjagende reis die de kerk moet maken, te geven, toont Johannes ons onze
Leider, onze Bevelhebber, onze liefdevolle Herder in Zijn veelzijdige
dienstwerk. Onder Zijn leiding hebben wij niets te vrezen, wat de toekomst ook
brengen moge. De toespeling op de Hoge Priester laat ons weten dat wij geen
aardse priester als tussenpersoon meer nodig hebben. Want hij kan alleen maar
offers brengen die keer op keer gebracht moesten worden. Wij hebben Jezus die
ons nu bedient met de zegeningen van Zijn "eens-en-voor-altijd" gebrachte offer.
De alziende ogen en de voeten als gepolijst koper brengen ons in herinnering dat
Hij , voor ons , de weg van bezoeking gelopen heeft Hij kent de weg.
Het geluid als van vele wateren
Hij weet wat pijn is. Hij voelt mee en troost. Het geluid als van vele wateren
doet ons weten, dat Hij alle macht heeft over alle dingen. Zelfs de wind en de
golven gehoorzamen Zijn stem. In Zijn hand zijn sterren (de engelen volgens vers
20) die, op Zijn bevel, ogenblikkelijk u terzijde kunnen staan, zoals bij Jacob
en Daniel, want "De Engel des Heren legert Zich rondom wie Hem vrezen, en redt
hen." (Psalm 34:8).
Degeen, Wiens aanzien was gelijk de zon schijnt in haar kracht, wil ons
duidelijk maken dat de meest duistere omstandigheden, in omstandigheden van
zonneschijn worden omgezet, wanneer wij ons vertrouwen in Hem handhaven. Elke
omstandigheid die door Satan uitgedacht wordt om onze band met Jezus te
vernietigen en ons geloof in Hem zwak te maken, kan, wanneer wij de Heer blijven
vertrouwen, omgezet worden tot een zegenrijke omstandigheid. Het kan een
ervaring worden waarin wij sterker in het geloof komen te staan (Rom 8:28).
De beschrijving van het witte haar in de oordeelsscene van Daniel, en het scheermesscherpe zwaard maken ons bewust van het feit dat Jezus zowel offer als de Rechter is. Indien u uw leven in Zijn handen plaatst, heeft u in het oordeel niets te vrezen. Want dezulken komen niet in het oordeel (Joh. 5:24); Het leven van Christus komt te staan i.p.v. uw leven en u wordt aangenomen en waardig bevonden het eeuwig leven te ontvangen op grond van het leven van Jezus. Jezus is uw plaatsvervanger.
Vragen om op te reageren
1. Welke betekenis hecht u aan de openingstekst van de Openbaring, die zegt: "
te tonen hetgeen weldra moet geschieden..."
2. Wat is de aard van de zegen die beloofd is in Openbaring 1:3?
3. Nodigt de beschrijving van de Here Jezus in Openbaring 1:13-16 u uit om
vrijmoedig tot Hem te gaan? of heeft het voor u meer de suggestie van "afstand
houden."?